e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hechtel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
omarmen ompakken: umpakke (Hechtel) Met gestrekte armen omvatten ((om)vademen, (om)spannen, omarmen, (om)pakken) [N 108 (2001)] III-1-2
omheinde wei afgepaalde wei: āfgǝpǫldǝ wę (Hechtel) Een met prikkeldraad of anderszins afgemaakte wei. Een groot aantal opgaven was wei. Deze opgaven zijn in dit lemma niet gedocumenteerd. Voor de fonetische documentatie van wei zie men lemma 1.3.6 ɛweiɛ.' [N M, 4b; L 32, 45; monogr.] I-8
omheinen afpalen: afpalen (Hechtel), afsluiten: ǭfsløi̯tǝn (Hechtel) Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8
omhelzen lief pakken: lief pakke (Hechtel) Omhelzen: iem. de armen om de hals slaan (omhelzen, om de hals/nek vallen, lief dujen) [N 108 (2001)] III-1-2
omhooggaan naar boven gaan: den trap op goan  no bove goan (Hechtel), omhooggaan: emoeëg goan (Hechtel) Omhooggaan, naar boven gaan (rijzen, (op)stijgen, omhoog gaan) [N 108 (2001)] III-1-2
omhulsel van het teellid sloof: slū.f (Hechtel) Schede van de roede. [JG, 1b; N 8, 36 en 37b] I-9
omwalde akker toeveld: tǫu̯vɛlt (Hechtel) Een akker welke omsloten is door een akkerwal, een brede gracht of door bossen. [N 11, 2e; N 11, 2f; N 27, 3b; A 10, 4; monogr.] I-8
omzetten omschieten: ømsxitǝn (Hechtel), omzetten: ømzętǝ (Hechtel) Het met de graanschop omkeren van het op de graanzolder uitgespreide graan. [JG 1a, 1b, 2c] I-4
onbewolkt klaar: klōͅr (Hechtel) klaar, helder [ZND 19A (1936)] III-4-4
onderbroek onderboks: onderboks (Hechtel) Ondergoed, het algemene, gewone woord voor de onderkleding. [N 114 (2002)] III-1-3