32672 |
sloof |
asblok:
slou̯f (P051a Bolderberg),
omhulsel van het teellid:
sluf (K318p Berverlo),
sluǝf (K317a Kerkhoven),
slū.f (L352p Hechtel),
onelegant paard:
šlǭf (Q096d Smeermaas),
schootsvel:
Splitleer. WNT: sloof (II), 5) Voorschoot, schort, gewoonlijk een kort werkmansvoorschoot.
slóóf (L163a Milsbeek),
WNT: sloof (II), 5) Voorschoot, schort, gewoonlijk een kort werkmansvoorschoot.
slōf (L265p Meijel),
schort zonder borststuk:
Plaatselijk is de sloef een lange voorschoot met bovenstuk, gedragen door de smid, kelner of schoenmaker. WNT: sloof (II), 5) Voorschoot, schort, gewoonlijk een kort werkmansvoorschoot.
sloef (Q074p Kortessem),
WNT: sloof (II), 5) Voorschoot, schort, gewoonlijk een kort werkmansvoorschoot.
sjloof (Q121p Kerkrade),
slaof (L292p Heythuysen),
sloeëf (L216p Oirlo, ...
L210p Venray),
sloeəf (L216p Oirlo, ...
L210p Venray),
sloof (L269p Blerick, ...
L420p Rotem,
L210p Venray),
slouf (L269p Blerick, ...
L269p Blerick,
L269p Blerick,
L269p Blerick),
slōf (L210p Venray),
voorschoot:
sluǝf (L266p Sevenum),
slōf (L265p Meijel, ...
L265p Meijel,
L163a Milsbeek),
šlōf (Q099q Rothem, ...
L270p Tegelen)
I-13, I-9, II-1, II-10, III-1-3
|
|