e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hechtel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
paillette glinster: glinster (Hechtel), glinstertje: glinsterkes (Hechtel), paillette (fr.): pájètte (Hechtel) Pailletten. Een plaatje of reepje gouden of zilveren folie, tot versiering van kledingstukken [pailetten, gitten] [N 114 (2002)] III-1-3
palmboompje palmboompje: verzamelfiche ZND 15, 015 van Har, + ZND 5, 041  palmbumke (Hechtel), palmbos: verzamelfiche ZND 15, 015 van Har, + ZND 5, 041  palmbos (Hechtel) palmboompje [ZND 15 (1930)] III-4-3
pand, bed bed: bęt (Hechtel  [(tien voren)]  ), pand: pa.nt (Hechtel  [(vijfentwintig voren)]  ) Een pand of bed is een deel van een (meest erg lange) akker of een smal stuk land tussen twee evenwijdige greppels. Vergelijk het lemma In Panden Ploegen. Panden zijn doorgaans kleiner van oppervlakte dan gewone percelen op drogere grond. Men onderscheidt soms brede en smalle akkerdelen. Waar de brede stukken panden heten, worden de smalle stukken bedden genoemd. Het omgekeerde is ook mogelijk. Met perken bedoelt men de brede stukken. Hieronder is van deze afzonderlijk te ploegen akkerdelen - voor zover mogelijk - de breedte in voren of meters vermeld. Omdat een akker meerdere panden of bedden omvat, zijn ook de verstrekte meervoudsvormen opgenomen. [N 11, 53a + b; N 11A, 122 add.; N 11A, 130 a + c; JG 1a + 1b + 1c + 2c; A 44, 21e] I-1
pannenkoek bloemkoek: bloem  bloemkoek (Hechtel), smoutkoek: gebakken met smout  smaatkoek (Hechtel), in smout gebakken  smooitkoek (Hechtel) pannenkoek [ZND 40 (1942)] III-2-3
pantoffel slof: ne slof (Hechtel), slof (Hechtel, ... ), sloffen (Hechtel), Voor alle pantoffels.  slof (Hechtel) pantoffel [ZND 40 (1942)] || Slof, een paar sloffen. Bedoeld worden ruime pantoffels van ruwe stof (zelfkant) zonder of met neergetrapt achterstuk (fr. chaussons de lisière) [ZND 48 (1954)] III-1-3
papier papier: papier frommelen (Hechtel, ... ) papier frommelen, verfrommelen [ZND 35 (1941)] III-3-1
papperig, opgeblazen persoon dikzak: dikzak (Hechtel), papzak: ne papzak (Hechtel) Dik, pafferig (papperig, vet, maf). [N 109 (2001)] || Opgeblazen van lijf (pafferig, pappetig, poesterig, opgezwollen). [N 109 (2001)] III-1-1
paraplu paraplu: ik heb mijn paraplu in het station laten staan (Hechtel), ne paraplu (Hechtel, ... ) paraplu [ZND 40 (1942)] || Paraplu. Ik heb mijn paraplu in het station laten staan. [ZND 46 (1946)] III-1-3
paren van de duiven paren: pāə.rə (Hechtel) Paren [van de duiven]. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
parfum reuksel: ruuksel (Hechtel) Parfum. Reukstof in geconcentreerde vorm [parfum, odeur, reuksel] [N 114 (2002)] III-1-3