e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hechtel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rimpels rimpels: rumpels (Hechtel) rimpels (in het gezicht) [ZND 41 (1943)] III-1-1
ring ring: goae rīnk (Hechtel) Versiersel. Voorwerpen die tot versiering dienen [sier(sel), smeer, (op)smuk, opmaak, opschik, tooi] [N 114 (2002)] III-1-3
ringbaard baardje: ? (< informant).  baarteke (Hechtel) Ringbaard: korte baard die als ring om het gezicht loopt [N 106 (2001)] III-1-1
ringen ringen: reŋǝn (Hechtel) Het varken een ring in de neus zetten om het het wroeten te beletten. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 70, 9; N 19, 26; N 19, 26, Q 98 add.; monogr.] I-12
ringen, randen verwijderen van peulvruchten ringen: rāən (Hechtel) [Goossens 1b (1960)] I-7
ringvinger ringvinger: rīnkvinger (Hechtel) Ringvinger: de vierde vinger waaraan men gewoonlijk een ring draagt (ringvinger, goudvinger,vingerling, pillepoort). [N 106 (2001)] III-1-1
ringworm rad van sint-catharina: rááed van Sint Ketrien (Hechtel) Huidziekte in de vorm van een wiel (omloop, Sinte-Katrien, wiel/rad, ring(el)worm). [N 107 (2001)] III-1-2
rinkelen met de altaarbel rinkelen: rinkelen (Hechtel) De 3 of 4 belletjes omvattende bel/schel, die door de misdinaar bediend wordt [schel, sjel?] . [N 96B (1989)] III-3-3
riool riool: riolen (Hechtel) De dikke buizen onder de grond [ZND 24 (1937)] III-3-1
ritnaald, larve van de kniptor koperworm: kōpərwərəm (Hechtel) ritnaald, koperworm, schadelijke kniptor-larve die van plantenwortels leeft [N 26 (1964)] III-4-2