e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hechtel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roos (rosa) roos: ruəzə (Hechtel) rozen [RND] III-2-1
rosmolen manège (fr.): mǝnē.zi (Hechtel) De oudste machine die voor het dorsen werd gebruikt. Een paard leverde hier de drijfkracht. Algemeen wordt onder manège een constructie verstaan bestaande uit een vertikale as die door een horizontale boom, waar een paard is voorgespannen, in beweging wordt gebracht. Door middel van een kardan-koppeling wordt die draaiende beweging doorgegeven aan een horizontale as die door de wand van de schuur naar een machine werd geleid en deze aandrijfkracht leverde. In dit geval wordt door de rosmolen een trommel aangedreven waarin de halmen gedorst werden. Vergelijk ook het lemma ''rosmolen'' in de aflevering over de molenaarsterminologie, wld II,3, blz. 163.' [N 14, 7; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
royaal royaal (<fr.): iemand die veel geeft, edelmoedig is  rajöol (Hechtel) Royaal: uitspraak en betekenis (mild, onbekrompen, volop, enz.). [ZND 41 (1943)] III-3-1
rozenbottel papenkeutel: papekeuters (Hechtel) rozebottel [ZND 02 (1923)] III-4-3
rozenkrans paternoster: paternoster (Hechtel) De rozenkrans, het bidsnoer [bid-vr-ons?]. [N 96B (1989)] III-3-3
rozenkransgebed rozenkrans: rozekrans (Hechtel) Het Rozenkransgebed (hierbij gaat men 3 maal het bidsnoer langs) . [N 96B (1989)] III-3-3
rozenkransmaand rozenkrans: rozekrans (Hechtel) De Rozenkransmaand (d.w.z. oktober). [N 96B (1989)] III-3-3
rug rug: rug (Hechtel), røx (Hechtel), ruggestrang: rø̜gǝstra.ŋk (Hechtel) de rug [ZND 29 (1938)] || Zie afbeelding 2.29. [JG 1a, 1b; N 8, 12] I-9, III-1-1
rug van het blad van de zeis rug: røx (Hechtel) De opstaande stevige rand aan de buitenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 5. [N 18, 68e; JG 1a, 1b] I-3
ruggengraat paternoster: de patternoster (Hechtel), ruggenstrang: Opg.: rug(ge)straank.  ruggestraank (Hechtel), rugstrang: Opg.: rug(ge)straank.  rugstraank (Hechtel), strang: hoat `m euver zènne straank ! (Hechtel) Ruggegraat (ruggestrank, rozenkrans). [N 109 (2001)] III-1-1