e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hechtel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schoffelen, wieden met de schoffel schoffelen: sxofǝlǝ(n) (Hechtel) Met een schoffel de bovengrond tussen de plant(rijen) van een gewas zodanig bewerken dat de korstige bovenlaag verkruimeld en het onkruid afgestoken wordt. Het woord schoffelen kan niet alleen in absolute zin gebruikt worden, maar laat zich ook verbinden met een object. Dat kan de te bewerken grond zijn (akker, tuin, enz.) maar ook het te verzorgen gewas dat op die grond staat (bijv. de bieten), en ook het onkruid. [N 15, 6; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit A 47, 11a] I-5
schoffelmachine schoffelmachine: sxǫfǝlmǝšin (Hechtel) Eenvoudig duwgereedschap dat eruit ziet als een kruiwagen en bestaat uit een (of meer) schoffelijzer(s) aan een wiel, waaraan twee duwburries zitten en waarmee tussen rijen planten wordt gewied. [N 18, 47; N J, 8a; monogr.; add. uit N 18, 51] I-5
schoft schoft: sxǫft (Hechtel) Het benige uitsteeksel dat de hals van de rug scheidt, het hoogste punt van de ruggegraat. Zie afbeelding 2.17. [JG 1a, 1b; N 8, 14, 32.1 en 32.2] I-9
schoftzadel zadel: zāǝl (Hechtel) Het zadel dat een tussen berries ingespannen paard op de schoft draagt. [JG 1a, 1b; N 13, 64a; monogr.] I-10
schokschouderen de schouders ophalen: hálde zèn schoaër op (Hechtel) Schouders ophalen (schokschouweren). [N 109 (2001)] III-1-2
schommel suur: suur (Hechtel, ... ) Hoe heet het kinderspeeltuig, dat uit een plankje of bankje bestaat, welk door middel van twee touwen aan een dwarshout hangt en waarop het kind zich heen en weer laat zweven? [ZND 32 (1939)] || Schommel. [ZND 14 (1926)] III-3-2
school school: de jung zen nao school (Hechtel), de wichter zin nao school (Hechtel), sxo.l (Hechtel) de kinderen zijn naar school [ZND 42 (1943)] || school [RND] III-3-1
schoolkinderen schooljongen: sxo.ljøŋ (Hechtel), schoolwichten: sxo.lwɛxtər (Hechtel) schoolkinderen [RND] III-3-1
schoolrapport bulletin (fr.): Van Dale: bulletin (Fr.), 3. (in Belg., veroud.) schoolrapport.  bŭŭlti͂n (Hechtel) schoolrapport; Kent u een ander woord voor ....... [DC 48 (1973)] III-3-1
schoot schoot: schoeët (Hechtel) Schoot: de ruimte in de bocht tussen onderlijf en dijen bij een zittend persoon (schoot, slip, slup). [N 106 (2001)] III-1-1