e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hechtel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stuk grond stuk: stø̜k (Hechtel) Een stuk land, een perceel grond, in het algemeen. [N 27, 2a en 5; Vld.; N 11A, 106 add.; monogr.] I-8
stuk onontgonnen grond braakgrond: brākgront (Hechtel) Een stuk woeste grond, nog niet ontgonnen hei, veen of moeras. [N 27, 4a; N 11, 6; N 11A, 112; ALE 254] I-8
suisse suisse (fr.): suisse (Hechtel) De ordebewaarder in de kerk, de suisse [kerkgendarme, kèrksjanderm, tseijes?]. [N 96B (1989)] III-3-3
suizen van de oren ruisen: mèn orren rōēse (Hechtel), tuiten: O.V.T.  mèn orren tōēde (Hechtel) Suizen van de oren (soezen, toeten, tuiten, fluiten, ruisen). [N 109 (2001)] III-1-1
sukkelen kwakkelen: kwakkele (Hechtel), sukkelen: suggele (Hechtel) Sukkelen: aanhoudend ziek of niet gezond zijn, ziekelijk zijn (sukkelen, krenkelen, kwakkelen, op de sukkelbaan zijn). [N 107 (2001)] III-1-2
syfilis rot zijn: dieën is rot (Hechtel) Syfilis: besmettelijke geslachtsziekte die gewoonlijk begint met een zweer op de geslachtsorganen; uiteindelijk kan elk orgaan aangetast worden (druiper, luizenziekte, syfilis). [N 107 (2001)] III-1-2
tafel tafel: toͅfəl (Hechtel, ... ) de tafel afvagen [ZND 32 (1939)] || een schoon tafel krassen (met een spijker, enz.) [ZND 28 (1938)] || tafel [ZND 49 (1958)] III-2-1
tafelgebed tafelgebed: toffelgebed (Hechtel) Het tafelgebed vóór en na het eten. [N 96B (1989)] III-3-3
takkenbos, bussel hout mutterd: mu̞ttərt}* (Hechtel) takkenbos, bussel takken en twijgen [N 27 (1965)] I-7
tand, tanden tand(en): ta.nt (Hechtel  [(mv tān)]  ) Achter het codenummer van de plaats is de meervoudsvorm vermeld. Voor een aantal plaatsen beschikken wij evenwel alleen over de enkel- of meervoudsvorm; deze laatste citeren wij als eerste. [JG 1a, 1b; N 8, 17] I-9