e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hechtel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tweede luiden voor de mis de tweede keer luiden: twiede kier louwt (Hechtel), voor tweede keer luiden: twede kier (Hechtel), twidde kier (Hechtel) Veelal wordt de kerkklok tweemaal gehoord voor men naar de mis gaat; hoe zegt men wanneer men ze voor de tweede maal hoort? [ZND 36 (1941)] III-3-3
twijg karwats: kǝrwats (Hechtel), wis: wes (Hechtel) Vaak wordt in plaats van een zweep ook een twijg gebruikt om het paard aan te vuren. [JG 1a, 1b; monogr.] I-10
ui, ajuin jaan: jaon (Hechtel), joon (Hechtel), jōͅ.n (Hechtel), jōͅn (Hechtel), juin: joeu (Hechtel) ajuin (sg) [Goossens 1b (1960)], [Goossens 2a (1963)], [Goossens 2b (1963)] || een ajuin [ZND 43 (1943)] I-7
uier ouwer: ūu̯ǝr (Hechtel), uier: øi̯ǝr (Hechtel), ø̜i̯.ǝr (Hechtel), ø̜u̯.ǝr (Hechtel), ø̜u̯ǝr (Hechtel) [JG, 1b; A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a en 39b]De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.] || Uier, alle tepels samen. [N 19, 19b; JG 1a, 1b] I-11, I-12, I-9
uiteenploegen vaneenaf slaan: vaniǝnāf slǭ.n (Hechtel) Manier van ploegen (met een "enkele" ploeg), waarbij de voren in de richting van de zijkanten van de akker worden omgekeerd. Nadat men aan een van beide zijden de eerste voor heeft geploegd, laat men de ploeg slepend over de wendakker gaan naar de andere zijde, om daar de tweede voor te ploegen. Via de andere wendakker verplaatst men zich weer naar de overzijde. Achtereenvolgens ploegt men nu de 3e voor tegen de Ie, de 4e tegen de 2e, enz. Terwijl de sleepweg van de ploeg over de wendakkers steeds korter wordt, komen de beide voren dichter bij elkaar te liggen, totdat zij midden op de akker bij elkaar komen en daar een greppel of laagte vormen. Voor de termen aanschieten op de reen en op de reen beginnen zie men ook het lemma de eerste voor ploegen, onder C. [N 11, 48; N 11A, 121a; JG 1a + 1b; A 33, 1a + b; monogr.] I-1
uitgaanskleren goede kleren: goi klieër (Hechtel) Uitgaanskleren. De kleren die men draagt als men uitgaat. [N 114 (2002)] III-1-3
uitglijden ritsen: #NAME?  ritsen (Hechtel), schampen: #NAME?  schampen (Hechtel), uitritsen: oatritsen (Hechtel), uitschuiven: ôtschuiven (Hechtel) uitglijden [ZND 24 (1937)] III-1-2
uitkomen uitkomen: ǭ.tkǫ.mǝn (Hechtel) Het boven de grond uitkomen van het gekiemde zaadkorreltje. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit S 17] I-4
uitmaken wie mag beginnen opgooien: we zullen eerst opgooien (Hechtel), zien wie moet beginnen: we zullen is zien wie moet beginnen (Hechtel) Hoe zeggen de kinderen, wanneer ze eerst willen zien wie mag beginnen, b.v. bij het knikkerspel? Vertaal dus en vul aan: We zullen eerst ... [ZND 26 (1937)] III-3-2
uitnodigen verzoeken: verzukken (Hechtel) uitnodigen (voor begrafenis) [ZND 32 (1939)] III-3-1