33511 |
boomgaard |
bogaard:
boggerd (L352p Hechtel),
bogərt (L352p Hechtel)
|
boomgaard [ZND 22 (1936)]
I-7
|
24511 |
boomstronk |
post:
poͅst (L352p Hechtel)
|
boomstronk, de stomp-met-wortels van een afgehakte boom [N 27 (1965)]
III-4-3
|
34565 |
boomwagen |
houtwagen:
hōǝtwāgǝn (L352p Hechtel),
nuts:
nøts (L352p Hechtel)
|
Een kar die bestaat uit twee grote wielen, een as en een lange dissel. Deze kar wordt gebruikt om bomen en andere lange, zware voorwerpen te vervoeren, die men onder de as met een ketting bevestigt. De as tussen de wielen is niet recht, maar als een halve cirkel naar boven gebogen. De boomstam wordt boven in de halve cirkel opgehangen. De boomwagen wordt meestal door twee paarden.getrokken. In het grootste deel van Belgisch Limburg gebruikt men voor de boomwagen een benaming die tot het woordtype huurst kan worden herkend (zie Verstegen 1940). Omdat dit type zoveel vervormingen kende, is het hieronder opgesplitst in drie ondertypes (huts, uts, nuts). [N 17, 6 + 15b; N G, 51; N 50, 12b; JG 1d; L 1a-m; L 14, 20; L 32, 83; monogr.]
I-13
|
33280 |
boon, algemeen |
bonen:
bǫnǝ (L352p Hechtel),
boon:
buǝn (L352p Hechtel)
|
Phaseolus L. Zoals bij de erwt gaat ook hier het lemma met de algemene benaming vooraf aan de namen van specifieke soorten. Enkelvouden en meervouden zijn apart gehouden. [JG 1a, 1b, 1c; L 1, a-m; L 1u, 21; L 8, 84; L 22, 3a; S 4; Wi 14; monogr.; add. uit N P, 23]
I-5
|
21178 |
boot(je) |
boot(je):
boeitje (L352p Hechtel),
booteke (L352p Hechtel),
bōteke (L352p Hechtel)
|
een bootje (om te roeien) [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
19600 |
bord |
telloor:
teͅlōr (L352p Hechtel),
təly(3)̄r (L352p Hechtel)
|
bord (bij het eten gebruikt) [ZND 16 (1934)]
III-2-1
|
21594 |
borg blijven |
borg blijven:
blaiven: ai zoals in aimer
burg blaiven vur iemed (L352p Hechtel),
responsabel blijven:
responsabel blijven veur iemet (L352p Hechtel)
|
Borg blijven voor iemand. [ZND 22 (1936)]
III-3-1
|
26141 |
borst |
borst:
b˙ǫst (L352p Hechtel)
|
Zie afbeelding 2.19. [JG, 1b; N 8, 32.2]
I-9
|
17578 |
borstelig haar |
broskop:
broskop (L352p Hechtel),
piekjeshaar:
piekskeshoar (L352p Hechtel),
stekelhaar:
stiekelhoar (L352p Hechtel)
|
Borstelig haar (stekelhaar, pinhaar). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
17765 |
borstkas |
borst:
ig hem inne koa op de borst (L352p Hechtel)
|
Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)]
III-1-1
|