e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hechtel

Overzicht

Gevonden: 2679
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dempig dempig: dɛ.mpǝx (Hechtel) Gezegd van runderen of paarden met dempigheid, een bemoeilijking van de ademhaling; bij runderen is het vaak een naziekte van het mond- en klauwzeer. Het paard vertoont een versnelde ademhaling, gepaard met een temperatuursverhoging en hoesten. Dempigheid of kortademigheid is niet chronisch, in tegenstelling tot ''cornage'' (7.38). [JG 1b; A 48A, 38a; L 1, a-m; L 23, 1a en 1b; N 8, 87, 88 en 89a; N 52, 24; S 6] I-9
dennennaalden dennennaalden: dennø͂ͅlten (Hechtel) dennenaald [ZND 01 (1922)] III-4-3
dennenwortel pinwortel: pi̞nwortəl (Hechtel) penvormige wortel van een denneboom [N 27 (1965)] III-4-3
derdeling derling: dɛ̄.rleŋ (Hechtel) Derde zwerm of tweede nazwerm. Na de eerste nazwerm of de tweede zwerm kan enkele dagen later een tweede nazwerm volgen. [N 63, 29c; N 63, 37e; JG 1a+1b; JG 2b-5, 7; L 1a-m; A 9, 6; monogr.] II-6
deugniet bandiet: ne bandiet (Hechtel), deugeniet: deugeniet (Hechtel), dugeniet (Hechtel, ... ), ook materiaal znd 23,4  dugeniet (Hechtel), deugniet: ook materiaal znd 23,4  dugniet (Hechtel), schurk: schurk (Hechtel), strop: strop (Hechtel), vlegel: vlegel (Hechtel) deugniet [ZND 01 (1922)] || een ondeugend kind [ZND 40 (1942)] || kent ge ook een woord of uitdrukking met dezelfde betekenis zonder het woord kind, b.v. een ondeugd, of iets dergelijks ? [ZND 40 (1942)] || welke woorden gebruik je om een boef, een deugniet, aan te duiden (op sommige plaatsen gebruikt men rabauw, respeel, raspalie, enz.) ? [ZND 41 (1943)] III-1-4
deuk in een hoed buts: buts (Hechtel), bu̯ts (Hechtel) deuk in een hoed [dömpel] [N 25 (1964)] || een deuk [ZND 33 (1940)] III-1-3
deur deur: dø̄r (Hechtel) [rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.] II-9
deurwaarder huissier (fr.): hussier (Hechtel) deurwaarder [ZND 33 (1940)] III-3-1
diarree afgang: aafgank (Hechtel), preutel: ânne praetel zèèn (Hechtel), schijt: schèet (Hechtel), schijterij: schèèterij (Hechtel) Diarree, buikloop (prutsj, loperij, aan de schiet, dunne, weke). [N 107 (2001)] III-1-2
dief dief: dief (Hechtel), schelm: schelm (Hechtel) dief [ZND 23 (1937)] III-3-1