18101 |
eczeem |
eczeem:
eczeem (L352p Hechtel),
eczema:
eczeema (L352p Hechtel),
onderlijnd bij mog.antw.
eczeema (L352p Hechtel),
rover:
roeëver (L352p Hechtel)
|
Eczeem: jeukende huiduitslag met blaren, roodheid, vochtafscheiding, korsten en schilfers (eczeem, uitslag, (haar)worm). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
21313 |
eed |
eed:
ieed (L352p Hechtel)
|
eed [ZND 23 (1937)]
III-3-1
|
24436 |
eekhoorn |
eekhoorntje:
ook ZND 02, 008
eijkeurtje (L352p Hechtel)
|
eekhoorn [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|
18116 |
eelt, eeltknobbel |
weer:
wieren (L352p Hechtel),
wieren in zijn haan (L352p Hechtel)
|
Hij heeft eelt in zijn handen (verharding van de huid door het werken met de spade) [ZND 35 (1941)]
III-1-2
|
23667 |
een aflaat verdienen |
aflaat verdienen:
aflaot verdiene (L352p Hechtel)
|
Een aflaat verdienen/winnen/bekomen/halen/bidden [ne ablas verdeene?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
19294 |
een berisping krijgen |
wat meekrijgen:
Wa mee krēgen (L352p Hechtel)
|
hoe zeg je: een vermaning, een berisping krijgen (woord op -ment) ? [ZND 41 (1943)]
III-1-4
|
20505 |
een borrel drinken |
een borrel drinken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
ne borrel drinken (L352p Hechtel),
een druppel drinken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
druppel drinken (L352p Hechtel)
|
druppel (drinken), een borrel pakken [ZND 23 (1937)]
III-2-3
|
20941 |
een boterham smeren |
een boterham smeren:
ənə boͅtəram smīərə (L352p Hechtel)
|
smeren [RND]
III-2-3
|
34532 |
een ei |
ei:
ai̯ (L352p Hechtel),
ē̜. (L352p Hechtel),
ęi̯ (L352p Hechtel),
eitje:
ai̯kǝn (L352p Hechtel),
ē.kǝ (L352p Hechtel),
ēkǝ (L352p Hechtel)
|
[L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.]
I-12
|
19855 |
een huis huren |
huren:
huren (L352p Hechtel)
|
een huis huren [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|