e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hechtel

Overzicht

Gevonden: 2679
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gesneden vrouwelijk varken gelt: gelt (Hechtel) Uit de antwoorden blijkt dat gelt verschillende betekenissen kan hebben. Er zijn informanten (K 278, L 421, 422, 423, Q 197, 211) die zeggen dat het snijden van een vrouwelijk varken ter plekke onbekend is. Het onvruchtbaar maken bestond uit het doorknippen van de eileiders. [N 19, 9; A 4, 4c; L 20, 4c; L 37, 49e; JG 1b; L 37, 49f; monogr.] I-12
gesp gesp: gasp (Hechtel) gesp [ZND 01 (1922)] III-1-3
gespeend schaap nuchtere: nøxtǝrǝ (Hechtel) Het jong van een schaap, als het van de moeder weggenomen wordt. [A 4, 22e; L 20, 22e] I-12
gesteelde plank om een lemen dorsvloer aan te kloppen dammer: dāmǝr (Hechtel) De gesteelde plank waarmee men de pas gelegde lemen dorsvloer aanklopt zodat deze glad en vast wordt. In Q 76 kent men dit werktuig niet, maar wel een houten blok om te dāmǝ (= aankloppen). [N 5A, 67b] I-6
gestichte mis gesticht jaargetijde: gesticht joorgetij (Hechtel) Een gestichte H. Mis. [N 96B (1989)] III-3-3
getob; tobben gemartel: ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel  gemartel (Hechtel), gesukkel: ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel  gesuggel (Hechtel) gemartel [ZND 01 (1922)] III-1-4
getrouwde vrouw getrouwde vrouw: gətraowdə vraow (Hechtel) getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND] III-2-2
getuigen getuige zijn: getuigen zaīn (Hechtel), getuigen: getuigen (Hechtel, ... ) getuigen [ZND 24 (1937)] III-3-1
getuigrek kapstok: kapstǫk (Hechtel) Het zwaardere paardetuig wordt meestal opgehangen aan de muur aan een rek, zware stokken, haken, knuppels, balkjes etc. Het kan ook op een plank gelegd worden. De benamingen geven vaak aan om welke mogelijkheid het gaat. Benamingen die naar een kast of kist verwijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "getuigkast" (2.3.7). Zie ook dat lemma. [N 5A, 59e; add. uit N 13, 81] I-6
gevaarlijk gevaarlijk: met vuur spelen is gevaarlik (Hechtel), mit vuur spelen is gevaarlek (Hechtel), mèt vuur spelen is gevaarlijk (Hechtel), gewaagd: met vuur spelen is gewoagd (Hechtel) Met vuur spelen is gevaarlijk. [ZND 37 (1941)] III-1-4