e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heek

Overzicht

Gevonden: 1225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
toonbank teek: Van Dale: III. teek, (gew.) tapkast.  teek (Heek) toonbank [SGV (1914)] III-3-1
tornen losdoen: losdōn (Heek), lossnijden: losšni-jǝ (Heek) De naad of steken losmaken en uithalen. [N 62, 22; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 20; MW; S 38] II-7
traag lui: lui (Heek), vuil: voel (Heek) traag [SGV (1914)] III-1-4
trakteren trakteren (<lat.): trakteere (Heek) trakteeren [SGV (1914)] III-3-1
trap trap: ene sjmalen trap (Heek) trap [een smalle ~ ] [SGV (1914)] III-2-1
trechter trechter: trechter (Heek) trechter [SGV (1914)] III-2-1
treiteren kissen: kiesje (Heek), plagen: ploage (Heek), transeneren: Van Dale: transeneren, (gew.) kwellen, plagen, mishandelen.  transeneere (Heek) kwellen [SGV (1914)] || sarren [SGV (1914)] III-1-4
trekharmonica monica: moneka (Heek) harmonica [SGV (1914)] III-3-2
trekken trekken: trèkke (Heek) trekken [SGV (1914)] III-1-2
treuzelen zeuteren: zeutere (Heek) treuzelen [SGV (1914)] III-1-4