e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heek

Overzicht

Gevonden: 1225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
troebel, vuil (water) gemoerd: gemuurd (Heek) troebel [SGV (1914)] III-4-4
troef troef: trōēf (Heek) troef [SGV (1914)] III-3-2
troep kudde: ködde (Heek), troep: tröp (Heek) troepen (mv.) [SGV (1914)] III-3-1
troeven houwen: houwe (Heek) troeven (mv.) [SGV (1914)] III-3-2
troeven (mv.) troeven (mv.): trōēve (Heek) troeven (mv.) [SGV (1914)] III-3-2
troosten; troost troosten: treuste (Heek) troosten [SGV (1914)] III-1-4
tuin hof: hoaf (Heek) hof [SGV (1914)] III-2-1
tuinhuisje zomerhuisje: zomerhüske (Heek) priëel [SGV (1914)] III-2-1
tuinmuur lemen muur: lęjmǝ mūr (Heek) Uit horizontale en verticale balken samengestelde wand die is opgevuld met vlechtwerk en vervolgens is afgesmeerd met leemspecie. In plaats van vlechtwerk kunnen ook bakstenen worden gebruikt. [S 42; N 4A, 53f; N F, 56b; N 31, 45a; monogr.; N 4A, 52f; N 4A, 52d] II-9
uier udder: ødǝr (Heek) De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.] I-11