e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heek

Overzicht

Gevonden: 1225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwispelstaarten kwispelen: mit de sjtart  kwispele (Heek) kwispelstaarten [SGV (1914)] III-2-1
laag grond laag: loag (Heek) laag (znw.) [SGV (1914)] III-4-4
laaggelegen weidegrond broek: brōk (Heek) Laaggelegen, vaak natte weidegrond, die men meestal gebruikt om te hooien. Vergelijk ook lemma 1.3.3 ɛbeemdɛ.' [N 14, 52; N P, 5; JG, 1a, 1b; S 5; A 10, 4; RND 20; L 19b, 2aI; Vld.; monogr.] I-8
laagte in het landschap laagte: lēgdǝ (Heek) Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20] I-8
lam lam: lamp (Heek) Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.] I-12
lamp kink: kenk (Heek), lamp: lamp (Heek) lamp [SGV (1914)] III-2-1
lampenpit wiek: wēi̯k (Heek) lampepit [SGV (1914)] III-2-1
landstreek streek: in dizze sjtreek (Heek) streek (in deze ~) [SGV (1914)] III-4-4
lantaarn lucht: luch (Heek) lantaarn [SGV (1914)] III-2-1
laster leugen: leuge (Heek) laster [SGV (1914)] III-1-4