e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heek

Overzicht

Gevonden: 1225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mond mond: mont (Heek), mŭng (Heek) mond [SGV (1914)] || monden [SGV (1914)] III-1-1
monnik pater (lat.): pater (Heek) monnik [SGV (1914)] III-3-3
morgengebed morgensgebed: mörrigesgebet (Heek) morgengebed [SGV (1914)] III-3-3
mossel mossel: moesjel (Heek, ... ) mossel [SGV (1914)] III-2-3
mosterd mosterd: mostert (Heek) mosterd [SGV (1914)] III-2-3
mot mot: mot (Heek) mot [SGV (1914)] III-4-2
mout mout: māwt (Heek) Het op de eest of eestvloer gedroogde en eventueel geroosterde graan. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''eesten''. [N 35, 20; L 1a-m; L 1u, 166; S 5; Jan 14d; monogr.] II-2
mouw mouw: moew (Heek) mouw [SGV (1914)] III-1-3
muis muis: mōēs (Heek) muis [SGV (1914)] III-4-2
muis (mv.) muis (mv.): muus (Heek) muizen (mv.) [SGV (1914)] III-4-2