e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heek

Overzicht

Gevonden: 1225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
okkernoot noot: neut (Heek), noot (Heek) noot (vrucht) [SGV (1914)] || noten (mv.) [SGV (1914)] I-7
olie olig: oalig (Heek) olie [SGV (1914)] III-2-3
omhelzen lief duwen: leefduuje (Heek) omhelzen [SGV (1914)] III-1-2
onderhemd hemd: e zuver humme (Heek), hŭmme (Heek) hemd [SGV (1914)] || schoon [o] [een ~ hemd] [SGV (1914)] III-1-3
onderkussen, peluw hoofdpeluw: høͅi̯pəl (Heek) peluw [SGV (1914)] III-2-1
ongeordende hoeveelheid, chaos boel: boel (Heek) boel [SGV (1914)] III-4-4
onkruid, algemeen kruid: krūt (Heek) De verzamelnaam van in het wild groeiende planten, tussen de cultuurgewassen; ze belemmeren de cultuurgewassen in hun groei en de boer zal ze dan ook bestrijden. Naar aanleiding van de opgave nuttigheid in L 387 merkt de zegsman op: "Nut is hier ɛvuil, viesɛ"; waarschijnlijker dan deze volksetymologie is echter dat het voorvoegsel on- hier is uitgevallen. Puinen, puimen is eigenlijk de soortnaam van een afzonderlijke plant (zie het lemma Kweek) maar hier uitdrukkelijk opgegeven als de algemene benaming voor alle soorten onkruid. Hetzelfde geldt voor de opgaven reutsel (zie het lemma Perzikkruid). De varianten op -ds zoals vuiligheids vertonen pseudo-klankverschuiving. [N 11, 70a en 80a; N 11A, 172d; N 14, 123 en 124; N 17, 11; N P, 15b en 16b; JG 1a, 1b; A 17, 11; A 26, 9; A 28, 10; A 30, 2; A 39, 1b; A 43, 13; L 2, 18; S 26; Wi 6; monogr.] I-5
onnozel persoon uilskuiken: uulskuke (Heek) uilskuiken [SGV (1914)] III-1-4
onpaar onpaar: ompaar (Heek) onpaar [SGV (1914)] III-3-2
onrijp groen: grø͂ͅn} fruit ête (Heek) fruit [onrijp ~ eten] [SGV (1914)] III-2-3