20676 |
room |
room:
roum (Q110p Heek)
|
room [SGV (1914)]
III-2-3
|
20084 |
roos (rosa) |
roos:
rois (Q110p Heek)
|
roos [SGV (1914)]
III-2-1
|
21330 |
royaal |
royaal (<fr.):
rojaal (Q110p Heek)
|
gul [SGV (1914)]
III-3-1
|
33750 |
ruin |
ruin:
rūn (Q110p Heek)
|
Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.]
I-9
|
22753 |
ruiten in het kaartspel |
ruiten:
roetenoas (Q110p Heek)
|
Ruiten: Ruiten aas. [SGV (1914)]
III-3-2
|
34024 |
rund |
rind:
rentj (Q110p Heek)
|
Holhoornig, herkauwend zoogdier dat om zijn vlees en melk en ook wel als trekdier gehouden wordt. [L 6, 22; L 42, 12; S 30; S 49; Wi 6; monogr.]
I-11
|
24326 |
runderhorzel, horzel |
oreik:
hoareik (Q110p Heek)
|
horzel [SGV (1914)]
III-4-2
|
24371 |
rups |
rups:
roepsj (Q110p Heek, ...
Q110p Heek)
|
rups [SGV (1914)]
III-4-2
|
17832 |
rusten |
rasten:
raste (Q110p Heek)
|
rusten [SGV (1914)]
III-1-2
|