e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heek

Overzicht

Gevonden: 1225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stofblik troffel: trufəl (Heek) blik (van stoffer en ~) [SGV (1914)] III-2-1
stollen stijf worden: sjtief werde (Heek) stollen [SGV (1914)] III-4-4
stolp stolp: sjtölp (Heek) stolp [SGV (1914)] III-2-1
stomverbaasd verstomd: verstomp (Heek) verstomd [SGV (1914)] III-1-4
stoomboot stoomschip: sjtoumsjeep (Heek) stoomboot [SGV (1914)] III-3-1
stop voor fles of kruik stop: sjtop (Heek) stop [SGV (1914)] III-2-1
stoten stoten: sjtoite (Heek) stoten, stuiken [SGV (1914)] III-1-2
stoven stoven: sjtove (Heek) stoven (ww.) [SGV (1914)] III-2-3
straf geven straf geven: sjtroaf gêve (Heek), straffen: sjtroave (Heek) straf geven [SGV (1914)] || straffen [SGV (1914)] III-2-2
streng strang: štraŋk (Heek) Een streng garen, een gewonden en veelal ineengedraaide bundel waarin garen in de handel komt. De woordtypen lood, half lood, loodje en onsje duiden op een bepaalde hoeveelheid gewicht garen. [N 62, 56c; L 7, 58; L 28, 14; Gi 1.IV, 25; MW; S 36; monogr.] II-7