e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
het land aftreden aftreden: aftrę̄i̯ǝ (Heel) Voordat men begint te ploegen, schrijdt men de akker langs twee tegenover elkaar gelegen zijden af, a) om het midden te bepalen als men bijeen gaat ploegen, b) om hem in gelijke stukken te verdelen, als men in panden gaat ploegen, c) om de vooraf of achteraf te ploegen hoek uit te zetten, als het een gerende akker betreft. De opgesomde termen, die alle "het land", "de akker", "de plak" e.d. als object veronderstellen, zijn ook toepasselijk op het schrijdend opmeten van het land in het algemeen. [N 11, 40; N 11A, 131a; JG 1a + lb; monogr.] I-1
het licht aandoen de lamp aanmaken: de lamp aanmake (Heel), het licht aandoen: het leecht aandoon (Heel), ⁄t leecht aandoon (Heel) Wat zegt u tegen \'het licht aansteken\'? (aandoen, aanmaken, aandraaien) [N 104 (2000)] III-2-1
het misboek omdragen boek omdragen: book omdrage (Heel), misboek omdragen: mesbook omdrage (Heel) Het misboek omdragen, van de epistel- naar de evangeliezijde van het altaar brengen. [N 96B (1989)] III-3-3
het orgel trappen de orgel treden: den orgel traeje (Heel) Het orgel treden of trappen, de blaasbalg tredend met lucht vullen en gevuld houden. [N 96B (1989)] III-3-3
het paard leiden leiden: lęi̯ǝ (Heel) Het paard leiden of mennen door het met de teugels te sturen. Werkwoorden zoals varen en leiden werden niet door alle corresponenten gegeven. [N 8, 100 en 101b; Wi 25; monogr.] I-10
het paard met een dubbele lijn leiden op de lijn varen: ǫp˱ dǝ līǝn vǭ.rǝ (Heel) Het paard besturen met een lange teugel uit één stuk, die aan de ene kant van het gebit vertrekt, langs de hand van de voerman gaat en langs de andere kant weer aan het gebit bevestigd is (cf. lemma Dubbele Lijn). Bij deze dubbele lijn, die links én rechts naar de hand van de voerder komt, trekt men aan de kant van de richting die het paard moet inslaan. Werkwoorden zoals varen, leiden werden niet altijd opgegeven. [JG 1b; N 8, 101b-c; N 13, 30 en 35] I-10
het paard met een enkele lijn leiden op kordeel varen: ǫp kǝrdīǝl vārǝ (Heel) Het paard mennen met een lijn die uit twee delen bestaat, één dat via de rug van het paard de twee uiteinden van het gebit verbindt (cf. lemma Loenje), en een enkele lijn die aan het achterste einde van de eerste bevestigd is (cf. lemma Kordeel, Hotlijn). Die enkele lijn, het kordeel, houdt de voerman in de hand. Om het paard links te doen afslaan, houdt hij die strak gespannen; om het rechts te doen afzwenken, trekt hij met kleine schokjes (stuiklijn). Werkwoorden zoals varen en leiden werden niet door alle corresponenten gegeven. [JG 1b; N 8, 101a; N 13, 29; monogr.] I-10
het paard wennen aan tuig en arbeid aanspannen: ānšpanǝ (Heel), leren: līǝrǝ (Heel) [N 8, 99] I-9
het schuifje krijgen het schuifje krijgen: het sjuufke kriege (Heel) Het gebruik om het schuifblad in de biechtstoel te sluiten wanneer de biecht wordt uitgesteld en de biechteling niet geholpen kan worden omdat er redenen zijn om aan het berouw of aan het vervullen van de voldoening te twijfelen [het deurken/vensterken kr [N 96D (1989)] III-3-3
het vat met vuur verwarmen de ton stoken: de ton stoken (Heel) Het vat boven een brandend vuur plaatsen met als doel de duigen te verwarmen waardoor ze soepel en buigzaam worden en de kuiper het vat zijn ronde vorm kan geven. In een aantal plaatsen werd het vuur op een rooster of in een kachel aangelegd. De open onderkant van het vat werd vervolgens boven deze vuurhaard geplaatst. Zie ook het volgende lemma. [N E, 28b] II-12