34367 |
houten stamper |
kuis:
kys (L328p Heel)
|
Houten stamper om aardappelen voor de varkens mee tot puree te stampen. [N 18, 133; N 18, 134; S 20, add.; monogr.]
I-12
|
30604 |
houtkleur |
houtskleur:
hǫwtsklø̜̄r (L328p Heel)
|
Transparante olie- of waterverf van diverse samenstelling, die gebruikt wordt bij het imiteren van houtsoorten. Met de term 'procédé' worden olieverven voor houtimitatie aangeduid. [N 67, 20]
II-9
|
19974 |
houtmolm |
van de worm:
vandeworm (L328p Heel)
|
houtmeel [DC 30 (1958)]
III-2-1
|
32166 |
houtporien opvullen |
poriën opvullen:
pōriǝ ǫp˲vø̜lǝ (L328p Heel)
|
De poriën aan de oppervlakte van het hout met poriënvulsel opvullen. [N 53, 236b; monogr.]
II-12
|
31880 |
houtrasp |
rasp:
rasp (L328p Heel)
|
Staafvormig stalen werktuig met tandjes en putjes voor het bewerken van hout. Zie ook afb. 57. De houtrasp wordt gebruikt om een werkstuk een eerste, voorlopige bewerking te geven. Het ruwe oppervlak wordt vervolgens met een houtvijl verder glad gemaakt. [N 33, 99; N 53, 144a; N 64, 53h; monogr.]
II-12
|
30747 |
houtschilderen |
houtkleuren:
hǫwtklø̜̄rǝ (L328p Heel)
|
Het nabootsen van hout met behulp van verf. Het houtschilderen bestaat uit het aanleggen, het maken van vlammen en draden, en het glaceren. Zie ook het lemma 'Glaceren'. [N 67, 85a]
II-9
|
23559 |
houtskool voor het wierookvat |
houtskool:
houtskoeel (L328p Heel),
kooltjes:
kø͂ͅlkəs (L328p Heel)
|
Houtskool, kooltjes voor het wierookvat [költjes, köölkes, krichelskoaële, holtskaol?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24170 |
houtsnip |
houtsnep:
houtsjnep (L328p Heel)
|
houtsnip
III-4-1
|
31881 |
houtvijl |
zoetvijl:
zø̄t˲vīl (L328p Heel)
|
Vijl waarmee het oppervlak van hout glad gemaakt kan worden. De houtvijl wordt gebruikt nadat men het werkstuk met de rasp al een eerste, ruwe bewerking heeft gegeven of wanneer men met de schaaf het oppervlak niet glad kan maken. Zie ook afb. 58. Houtvijlen bestaan in verschillende uitvoeringen. Vijlbladen die grof gekapt zijn worden voor ruw werk gebruikt, bladen die fijn gekapt zijn voor de definitieve afwerking van het hout. [N 33, 99; N 53, 144a-b; monogr.]
II-12
|
24329 |
houtworm |
houtworm:
houtwōrm (L328p Heel)
|
houtworm [DC 23 (1953)]
III-4-2
|