e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
kuis appelmoes:   kuijes (Thorn), Syst. WBD  kui-jes (Herten (bij Roermond)), domme man: mar. = kalf van een koe  kuijes (Heel), goedzak:   kui-jes (Altweert, ... ), cf. Weijnen Etymologisch dialectwoordenboek, pag. 106, s.v. "kui"= bedaard, rustig  kui-jes (Eind), grof gebouwd persoon: WNT: "kuis"= naam voor een jong rund van het vrouwelijke geslacht.  einə kuusj (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), houten stamper:   kys (Heel), kȳs (Herkenbosch, ... ), knuppel, knots:   koes (Schinveld), kuu:s (Herten (bij Roermond)), kuus (Kapel-in-t-Zand, ... ), kūūs (Swalmen), kuis, ingetogen:   keujes (Heers), kues (Tungelroy), kuis (Achel, ... ), kuisj (Gulpen), kuus (Geleen, ... ), kūūs (Venlo), kø̄jsj (Montzen), køͅjs (Meijel), Werd vooral overal over gezwege of omschreve; bv. "die mot enne klène kriege"(ôngetrouwd!!).  kuis (Oirlo), lisdodde:   huisj (Melick), schoon, rein:   køs (Kwaadmechelen), vlaaienvulling:   kuies (Heel), kuis (Tungelroy), Syst. WBD  kuies (Tungelroy), Van appelen.  kuijes (Thorn) I-12, III-1-1, III-1-2, III-1-4, III-2-1, III-2-2, III-2-3, III-4-3