e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kippenren uitloop: ūtlø̜i̯p (Heel) De met gaas omheinde buitenruimte, die aan het kippenhok grenst of er anderszins mee in verbinding staat en waarin de kippen overdag rondlopen. Het woord bout in Hoeselt (Q 77) is te beschouwen als een ontlening uit het Waalse bèr√¥dî, daar ontstaan uit * bèh√¥rdi, dat weer ontleend en afgeleid is uit Nl. behorden, "met een horde omheinen"; vgl. Haust, D L, s.v. bèr√¥dî. [N 19, 34; A 10, 9h; A 48, 16b; monogr.] I-6
kippenvel kippenvel: kippevel (Heel) kippevel (kleine bultjes met rechtopstaande haartjes bijv. ten gevolge van de kou) [kiepvel, ganzevel, kiekevlees] [N 10 (1961)] III-1-2
kiskassen schuifelen: sjuufele (Heel) kiskassen (over t water) [SGV (1914)] III-3-2
klaarkomen klaarkomen: klaor koommə (Heel), klaorkómme (Heel), vaardigkomen: vaerdigkómme (Heel) gereedkomen met wat men te verrichten heeft [geraken, klaarkomen] [N 85 (1981)] || klaarkomen III-1-4
kladschilder kladschilder: klatšeldǝr (Heel) Schilder die slecht werk levert. De termen 'snelwichser', 'sopper' en 'klitser' werden in Q 121 vooral gebruikt voor iemand die vlug maar slordig werkte. [N 67, 98e; monogr.] II-9
klagen kuimen: kūūmə (Heel) droefheid en pijn door woorden te kennen geven, zich uitlaten over iets verdrietelijks [klagen, murmereken, kuimen, parmenteren, bulken, balken] [N 85 (1981)] III-3-1
klam, klef klammig: klàmig (Heel) vochtig aanvoelend en enigszins plakkend, gezegd van zaken die van nature droog zijn maar waartegen zich vocht heeft vastgezet [klam, klammig, nes, klef, nesk, wak, week] [N 91 (1982)] III-4-4
klank van een klok klank: klank (Heel, ... ) De stem (klank, toon) van een klok. [N 96A (1989)] III-3-3
klant klant: klántj (Heel) iemand die in de winkel iets komt kopen [klant, kalant, cliënt] [N 89 (1982)] III-3-1
klapekster egest: ègest (Heel) Hoe heet de klapekster? [DC 06 (1938)] III-4-1