e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
laag grond laag: laog (Heel), loag (Heel) laag (znw.) [SGV (1914)] || laag grond [laag, scheel, bank] [N 81 (1980)] III-4-4
laaggelegen weidegrond broek: brōk (Heel) Laaggelegen, vaak natte weidegrond, die men meestal gebruikt om te hooien. Vergelijk ook lemma 1.3.3 ɛbeemdɛ.' [N 14, 52; N P, 5; JG, 1a, 1b; S 5; A 10, 4; RND 20; L 19b, 2aI; Vld.; monogr.] I-8
laagte in een akker kuil: kūl (Heel), slink: sleŋk (Heel), zonk: zoŋk (Heel) Laagte of kuil waar de grond steeds vochtig blijft of waar water blijft staan. [N 11, 3a, N 11, add.; Vld.; monogr.] I-8
laagte in het landschap laagte: liǝgdjǝ (Heel) Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20] I-8
laars tot of boven de knie stevel: stevele (Heel), stévele (Heel) Hoe noemt men de laarzen (die tot of boven de knie reiken)? [DC 09 (1940)] III-1-3
laatste evangelie t letste evangjillióm?].: leste evangelie (Heel, ... ) Het laatste evangelie, het beginmstuk van het evangelie volgens Johannes, dat gelezen werd na de zegen [t lèste evangillie [N 96B (1989)] III-3-3
laatste oordeel laatste oordeel: lèste oeërdeil (Heel, ... ) Het laatste oordeel. [N 96D (1989)] III-3-3
ladderbankje leiderbankje: lɛjǝrbɛŋkskǝ (Heel) Plankje met uitklapbare steun dat met behulp van haken aan de sporten van de ladder bevestigd kan worden. Op deze wijze ontstaat een horizontaal vlak waarop gereedschap kan worden gelegd of dat de basis kan vormen voor bijvoorbeeld een loopplank. [N 67, 63k] II-9
ladderschoen leiderschoen: lɛjǝršōn (Heel) Kunststof dop aan de onderzijde van de zijbalken van een ladder die verhindert dat de ladder in uitgeklapte toestand kan gaan schuiven. [N 67, 63n] II-9
lak lak: lak (Heel) Verf die is samengesteld uit vernis, standolie, terpentijn en zuivere verfstoffen. [N 67, 19c] II-9