e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
morsen slabben: sjlábbə (Heel) Morsen: met vuiligheid knoeien (morsen, mozen, mossen, mosselen, plorren, meggelen, mekkelen). [N 84 (1981)] III-1-2
mossel mossel: mossel (Heel, ... ) mossel [SGV (1914)] III-2-3
mosterd mosterd: mostert (Heel) mosterd [SGV (1914)] III-2-3
mot mot: mot (Heel), mōt (Heel) mot [DC 24 (1953)], [SGV (1914)] III-4-2
motregenen, licht regenen sprinkelen: sjprinkələ (Heel), zemelen: het zeemeltj (Heel), ut zeemaltj (Heel) klein beetje regen [muggepis, pleisterke regen] [N 81 (1980)] || motregen, het motregent (regen met heel fijne druppels). [DC 30 (1958)] || zeer weinig regenen, zodat de grond maar net nat is [spruikelen] [N 81 (1980)] III-4-4
mout mout: mout (Heel) Het op de eest of eestvloer gedroogde en eventueel geroosterde graan. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''eesten''. [N 35, 20; L 1a-m; L 1u, 166; S 5; Jan 14d; monogr.] II-2
mouw mouw: mŏĕw (Heel) mouw [SGV (1914)] III-1-3
mug mug: mök (Heel) steekmug [DC 18 (1950)] III-4-2
muik mout: mōēt (Heel), mouting: motting (Heel), muik: meuk (Heel) Kent u een woord voor een geheime bergplaats voor onrijp fruit? Vroeger legden de kinderen vruchten, vooral appels, die ze onrijp geplukt hadden, op een verborgen plekje in het hooi of stro om zacht te worden. Voorbeelden met woorden voor deze bergplaats [DC 31 (1959)] || meuk [SGV (1914)] || mui; Hoe noemt U: (Geheime) bergplaats voor onrijp fruit (mui, ponk, bier, moele, loering, gielgoerde) [N 80 (1980)] III-2-3
muis muis: moes (Heel), muisje: muuske (Heel) muis [DC 35 (1963)], [SGV (1914)] III-4-2