e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
noemen noemen: numme (Heel), nùmmə (Heel) noemen, een naam geven [DC 03 (1934)] III-2-2
nok vorst: vēst (Heel) De bovenste liggende balk in het dakgebint waartegen de kepers rusten. De nokgording heeft doorgaans een doorsnede van 9,5 x 9,5 cm. Onder nok of vorst verstaat men ook dikwijls het hoogst gelegen gedeelte van een dak, de dakbedekking inbegrepen. Zie ook het lemma 'ruiter' en afb. 49j en 85. [S 41; N 32, 43d; N 54, 161; L 8, 66a; L 12, 9; L B1, 169; monogr.; div.; Vld.] II-9
nooddoop geeuwdoop: gieëduip (Heel), nooddoop: noedduip (Heel), noeëddaup (Heel), noeëdduip (Heel) Een nooddoop, gadoop, geedoop [jieëdoof]. [N 96D (1989)] III-3-3
noodklok noodklok: noeedklok (Heel, ... ) De noodklok, brandklok, alarmklok. [N 96A (1989)] III-3-3
nors groenijzerig: grīēnīēzərig (Heel), zuur: zoer (Heel) norsch (barsch) [SGV (1914)] || onvriendelijk, stuurs, nors, bars [aling, strak, grenniog, stom, bars, stuurs, nors, zuur] [N 87 (1981)] III-3-1
noten afslaan noten slaan: WLD  neut sjlāōn (Heel) Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)] III-2-3
notenboom notenboom: -  noteboum (Heel, ... ) okkernoot [DC 17 (1949)] I-7
notulen notulen: nootŭŭlə (Heel) het korte schriftelijke verslag van hetgeen behandeld is in een vergadering [notulen, nouten] [N 90 (1982)] III-3-1
noveen noveen (<lat.): noveen (Heel, ... ) Een negendaagse godsvruchtoefening, novene, noveen. [N 96B (1989)] III-3-3
ochtend (vanmorgen de tijdsduur van het aanbreken van de dag tot 12 uur s middags [morgend, morgen, voornoen, ochtend]: mörgə (Heel), ochtend: mörge (Heel) s morgens) [N 91 (1982)], [SGV (1914)] III-4-4