21164 |
rails |
rails (<eng.):
rèls (L328p Heel)
|
de staven waarop een trein loopt [rails, riels, riggels] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19433 |
ramen lappen |
afsponsen:
met de spons
āfsponsə (L328p Heel),
afzemen:
met de zeem
āf˃zīəmə (L328p Heel),
ruiten poetsen:
algemene benaming
rūtə putsə (L328p Heel),
wassen:
wasə (L328p Heel)
|
ramen zemen [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19977 |
rammelaar |
rammelaar:
rammeliejer (L328p Heel),
rekel:
rèkel (L328p Heel)
|
Het speeltuig voor heel jonge kinderen, dat bestaat uit een holle bol met een handvat waarin zich één of meer losse balletjes bevinden [rammelaar, rammel, klater]. [N 88 (1982)] || konijn, mannetje [DC 04 (1936)]
III-2-1, III-3-2
|
20295 |
rammelen |
rammelen:
ramələ (L328p Heel)
|
een onwelluidende, trillende klank voortbrengen, gezegd van loszittende voorwerpen die in beweging gebracht worden [rammelen, rotelen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24626 |
rank |
rank:
rank (L328p Heel),
WLD
ránk (L328p Heel),
reng (mv.):
reng (L328p Heel)
|
rank [SGV (1914)] || ranken (v.e. wingerd) [SGV (1914)] || Stengel met bladeren, bloemen, etc. die in zichzelf niet voldoende stevigheid bezit om overeind te staan, vooral van klimplanten (reng, rank, rene, tak). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33827 |
rank paard |
(een) luxe:
lyks (L328p Heel)
|
Gezegd van een slank, snel paard, dat vaak als rijdier wordt gehouden. [JG 1a; N 8, 20 en 62l]
I-9
|
33580 |
ranken van de wingerd |
ranken:
reng (L328p Heel)
|
[SGV (1914)]
I-7
|
20515 |
ranzig |
garstig:
gessig spek (L328p Heel),
gèssig (L328p Heel)
|
garstig spek [..] [SGV (1914)] || ranzig; Hoe noemt U: Sterk smakend, onaangenaam ruikend gezegd van spek (ranzig, garstig) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33207 |
rapen |
oprapen:
ǫprāpǝ (L328p Heel),
rapen:
rāpǝ (L328p Heel)
|
De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d]
I-5
|
19558 |
rasp |
rasp:
rasp (L328p Heel)
|
rasp [SGV (1914)]
III-2-1
|