e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

Gevonden: 4616
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
beweeglijk rondlopen dribbelen: dribbele (Heel) lopen: beweeglijk rondlopen [ritse, kwinkeleere] [N 10 (1961)] III-1-2
bewerkelijk (zijn) bewerkelijk: bewirkəlik (Heel) niet eenvoudig wat de bewerking betreft, veel tijd eisend [ruizig] [N 85 (1981)] III-1-4
bewerken met de schaafbank gelijk schaven: gǝlīk šāvǝ (Heel) De duigen glad- en in model schaven met behulp van de schaafbank. Op de schaafbank geeft de kuiper de duig zijn uiteindelijke vorm. Hij versmalt de duig van het midden naar de uiteinden toe en hij schaaft de zijkanten schuin. [N E, 19b] II-12
bewerken met het haalmes de binnenkant schillen: dǝ benǝkantj šęlǝ (Heel) De duigen aan de binnenkant met behulp van het haalmes licht uithollen. Daardoor kunnen de duigen later gemakkelijker worden gebogen. [N E, 17b] II-12
bewerken met het snijmes de buitenkant schillen: dǝ būtǝkantj šęlǝ (Heel) De duig aan de buitenzijde met behulp van het snijmes in de lengterichting licht bol snijden. Het snijmes wordt ook gebruikt om de zijkanten van de duig te bewerken. Het middengedeelte van een duig wordt breder gelaten dan de beide uiteinden. [N E, 17a] II-12
bewieroken bewieroken: bewierooke (Heel), wieroken: wieroke (Heel) Wieroken, bewieroken [wiereke?]. [N 96B (1989)] III-3-3
bewolkte lucht overlopen lucht: de locht is euver loupe, men zuut gein sterre (Heel) Hoe zegt men in uw dialect: De lucht, de hemel is bewolkt, je ziet geen sterren. [DC 30 (1958)] III-4-4
bezem bezem: baesem (Heel), bēͅsəm (Heel), schrobber: sjrubber (Heel) bezem [SGV (1914)] || bezem (soorten) [DC 15 (1947)] III-2-1
bezig bezig: beezig (Heel), doende: doondje (Heel) werkzaam aan of met iets bezig zijn [bezig, onledig, ollig, doende, gesteld [zijn aan]] [N 85 (1981)] III-1-4
bezoek bezoek: bezeuk (Heel), bəzeuk (Heel) bezoek [SGV (1914)] || de personen die op bezoek komen [bezoek, visite, volk] [N 87 (1981)] III-3-1