e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
dribbelen beweeglijk rondlopen:   dribbele (Heel, ... ), druk heen en weer lopen:   dribbele (Blerick, ... ), dribbelen (Leveroy), drubbele (Leuken), [vgl. vraag 140, rk]  dribbele (Blerick, ... ), heen en weer draaien:   dribbele (Kerkrade), dribbələ (Reuver), drubbelen (Ophoven), kietelen:   dribbələ (Hoensbroek), met kleine stapjes lopen: B.v. et jungske dribbelt neve zien ma.  dribbele (Maastricht), B.v. het wécht kwaam aan drubbele.  drubbele (Thorn), B.v. hij droebelt als een kind.  drybələ (Gingelom), B.v. t kindj dribbelt.  dribbele (Posterholt), B.v. zuug hem mit zien korte binkes dribbele.  dribbele (Brunssum), Gezegd van kleine kinderen.  dribələ (Neeroeteren), i.e. een kind dat leert lopen.  drubbele (Neeritter), i.e. korte pasjes.  drubbele (Leuken), op een sukkeldrafje lopen:   dribbele (Brunssum), trappelende bewegingen maken:   drøbǝlǝ (Puth) I-9, III-1-2