25069 |
schortvol |
schootvol:
sjoewətvolə (L328p Heel)
|
de hoeveelheid die men in één keer in zijn schort kan vervoeren [schoot, schortvol, slip] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21367 |
schot |
schot:
sjuuöt (L328p Heel)
|
schot [SGV (1914)]
III-3-1
|
17637 |
schouder |
schouder:
sjouwer (L328p Heel, ...
L328p Heel,
L328p Heel)
|
Hij gaf me een klap op mijn schouder. [DC 17 (1949)] || schouder [SGV (1914)]
III-1-1
|
17638 |
schouderblad |
schouderblad:
sjouwərblaad (L328p Heel)
|
Schouderblad: een der beide, driehoekige platte beenderen op de bovenrug die de schouders helpen vormen (schouderblad, schoft). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
29984 |
schraag |
bok:
buk (L328p Heel),
houtschraag:
hǫwtšrāx (L328p Heel),
schraag:
šrāx (L328p Heel)
|
Houten draagstelling die wordt gebruikt om een lang werkstuk te ondersteunen. Zie ook afb. 116. [N 53, 225; S 32; monogr.]
II-12
|
29513 |
schraal |
schraal:
šrǭl (L328p Heel)
|
Gezegd van terpentine die niet vet is. [N 67, 75d]
II-9
|
31546 |
schraapstaal |
krabstaal:
krapštǭl (L328p Heel)
|
Klein, stalen blad, drie- of vierhoekig van vorm en met scherpe kanten, dat dient om hout glad te maken. Het schraapstaal wordt door verschillende houtbewerkende beroepen gebruikt. De kuiper werkt er bijvoorbeeld de buitenkant van het vat glad mee af. Zie ook het lemma ɛde buitenwand gladschavenɛ in de paragraaf over de vaktaal van de kuiper.' [N E, 45a; N G, 12; N 53, 151a; A 32, 3b; monogr.]
II-12
|
18133 |
schram |
schram:
sjrāōm (L328p Heel),
sjroam (L328p Heel),
sjröm (L328p Heel)
|
schram [SGV (1914)] || Schram: streepvormige, zeer ondiepe verwonding van de bovenhuid (kras, schram, krab). [N 84 (1981)] || schrammen (mv) [SGV (1914)]
III-1-2
|
18136 |
schrammen |
kratsen:
zich kratse (L328p Heel),
schaven:
sjáávə (L328p Heel)
|
schrammen (ww) [SGV (1914)] || Schrammen: de bovenhuid zeer licht openrijten (schrammen, krassen, skrassen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
31886 |
schrapen |
schrapen:
šrāpǝ (L328p Heel)
|
Een stuk hout met het schraapstaal bestrijken ten einde het zuiver glad te maken. [N 53, 156]
II-12
|