30719 |
schuren |
schuren:
šūrǝ (L328p Heel, ...
L328p Heel)
|
Het oppervlak van bijvoorbeeld hout met behulp van schuurpapier glad maken. [N 53, 155a; monogr.] || Hout met schuurpapier bewerken ten einde een glad oppervlak te verkrijgen. Zie ook het lemma 'Schuurpapier'. [N 67, 70a; monogr.]
II-12, II-9
|
18102 |
schurft |
krets:
krèts (L328p Heel),
schurft:
sjörft (L328p Heel)
|
huidziekte, Jeukende ~ veroorzaakt door de schurftmijt; schurft (zeer, rap, krets, rui). [N 84 (1981)] || schurft [SGV (1914)]
III-1-2
|
18951 |
schurk, smeerlap |
schavuit:
sjavuit (L328p Heel),
smeerlap:
sjmieərláp (L328p Heel)
|
een persoon die allerlei streken uithaalt met kwade bedoelingen [prul, smeerlap, rakker, deugniet, beest, schobberd, schavuit] [N 85 (1981)] || schavuit [SGV (1914)]
III-1-4
|
22427 |
schutsboom |
schietboom:
sjeetboum (L328p Heel)
|
De lange staak waar bovenop een houten vogel is bevestigd die afgeschoten moet worden [schuttersboom, schutsboom, gaai, gaaipers, pers, wip, sprang]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22824 |
schutter |
schutter:
sjötter (L328p Heel)
|
schutter [SGV (1914)]
III-3-2
|
22853 |
schutters |
schutters:
sjötters (L328p Heel)
|
schutters (mv.) [SGV (1914)]
III-3-2
|
19935 |
schuur |
schuur:
šø̄r (L328p Heel)
|
Het apart staande of aan de stallen vastgebouwde bedrijfsgebouw, waarin de oogst geborgen wordt, ook dienend om in te dorsen en, vooral bij kleinere boerderijen, ook om landbouwwerktuigen te bergen. De voornaamste gelijkvloerse delen van de schuur zijn de dorsvloer en de tasruimte(n) naast de dorsvloer. Boven de dorsvloer bevindt zich veelal een balkenzolder. Zie afbeelding 12. [N 5A, 66a; JG 1a en 1b; A 11, 4; L 12, 1; S 32 en 50; Wi 15; Gi 2.I, 20; monogr.; add. uit N 5A, 71a en 71c]
I-6
|
31892 |
schuurband |
schuurband:
šūrbantj (L328p Heel)
|
De lange band schuurpapier die over de twee schijven van de bandschuurmachine loopt. Zie ook afb. 62. [N 53, 149c]
II-12
|
30688 |
schuurblok |
schuurblokje:
šūrblø̜kskǝ (L328p Heel)
|
Rubber, kurken of houten blokje waaromheen het schuurpapier wordt gedaan. [N 67, 60d]
II-9
|
31889 |
schuurblok, schuurkurk |
schuurblokje:
šūrblø̜kskǝ (L328p Heel)
|
Houten of kurken blokje waar het schuurpapier omheen wordt gewikkeld tijdens het schuren. Zie ook het lemma ɛschuurblokɛ in wld II.9, pag. 206.' [N 53, 148b; monogr.]
II-12
|