e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slobkous slobkous: slopkous (Heel, ... ) Hoe noemt men de slobkous of lappenkous, door de arbeiders hier en daar bij vuil werk op het land gedragen? [DC 09 (1940)] || slobkous [SGV (1914)] III-1-3
sloffen sloffen: sjloefə (Heel) sloffen: Zodanig lopen dat de zool over de grond schuift (sloffen, slerven, klossen). [N 84 (1981)] III-1-2
slok slok: sjlòk (Heel) teug; Hoe noemt U: De hoeveelheid drank of vloeistof die men in een keer in de mond neemt en doorslikt (teug, slok, zjats) [N 80 (1980)] III-2-3
slokdarm slokdarm: sjlòkderm (Heel) slokdarm [krop, gorgel] [N 10 (1961)] III-1-1
slons (slodder?) slons: sjloons (Heel), slons (Heel) een haveloze, slordige vrouw [slodder, sloor, slons, luns, klons, slos, lameer] [N 85 (1981)] || slons [SGV (1914)] III-1-4
slordig slordig: sjlòrdig (Heel) onachtzaam of onordelijk in zijn werk of in zijn geheugen [lod, hordsig, slordig] [N 85 (1981)] III-1-4
slot slot: šluat (Heel) Toestel dat als sluiting op deuren wordt aangebracht, waarbij door middel van een sleutel een schoot of tong wordt uitgeschoven die in een gat in de stijl van het kozijn valt. [N 54, 94b; L 6, 73a; S 33; monogr.] II-9
sluik haar recht haar: rechte haor (Heel) recht, sluik haar [N 10 (1961)] III-1-1
sluimeren droenselen: droonsele (Heel), sluimeren: sjloemere (Heel) sluimeren [drooze, knikkebolle] [N 10 (1961)] III-1-2
sluis sluis: sjlōēs (Heel) de inrichting waardoor twee wateren naar believen gescheiden of met elkaar in verbinding gebracht kunnen worden (sluis, erk, sas) [N 90 (1982)] III-3-1