e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stroef sleeuw: sliee tenj (Heel), slieë (Heel), sliēēe (Heel) sleeuwe tanden [SGV (1914)] || stroef [DC 26 (1954)] III-2-3
strompelend lopen bij het aantrekken taffelen: tafǝlǝ (Heel) [N 8, 62k, 73, 79 en 80] I-9
stronk van de knotwilg stronk: stronk (Heel) afgekapt onderstuk vd knotwilg [DC 13 (1945)] III-4-3
stronk, stengel van koolplanten stronk: WLD  sjtroonk (Heel) Het onderste en binnenste harde gedeelte van een koolplant waaruit de bladeren spruiten (stronk, stam). [N 82 (1981)] I-7
strontje wegeschijter: wèègəsjīētər (Heel) Zweertje op het ooglid (paddescheet, paddeschijter, kween, griet, wegescheet, padoog, schietvlek). [N 84 (1981)] III-1-2
strontvlieg strontvlieg: sjtraóntjvleeg (Heel), sjtrontjvleeg (Heel) strontvlieg: Kent u in uw dialect een woord om een soort van okergele vlieg aan te duiden die op uitwerpselen zit? [N100 (1997)] III-4-2
strooien strooien: strø̜i̯ǝ (Heel), štrø̜i̯ǝ (Heel) Hooi of stro onder het vee spreiden. [S 36; L 7, 61b; R(s] I-11
strooien dak stro-/strooidak: strȳǝdāk (Heel) Dak dat met stro gedekt is. Zie ook de lemmata 'Gedreven dak' en 'Gespreid dak'. [S 36; monogr.; Vld.] II-9
strooisel strooisel: štrø̜i̯tsǝl (Heel) Dat wat in de stal onder het vee wordt gestrooid. Dat kan vers stro zijn maar ook gehakt stro of afval na het wannen van gedorst graan. Verder gebruikte men bladeren uit hagen, eiken- en beukenbos en loof van struiken eveneens als strooisel. [N 6, 10; L 7, 61b; JG 1a, 1b, 2b-1 add.; N 18, 41 add.; monogr.] I-11
strooisel in de potstal lappen: lapǝ (Heel), strooisel: štrø̜i̯tsǝl (Heel) Een potstal is een ouderwetse stal met als belangrijkste functie het winnen van mest (zie ook het lemma ''potstal'' in wld I.6 blz. 31-32). Over de mest heen werd strooisel gespreid, zodat de koeien steeds hoger kwamen te staan en de stal vol mest raakte. Als strooisel werd van alles gebruikt: in de zon gedroogde graszoden, dennennaalden, stro, gedroogde bladeren, heiplaggen, turf(molm), zaagmeel. [N 11, 13a; N 11, 13b; N 11, 13c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-11