e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
taffelen aarzelen:   taffele (Beverlo), door een staand gewas lopen: i.e. door struiken of gras.  taffele (Leuken), hotsen:   tsjaffele (Borgloon), tàffele (As), mens  tsjaffele (Gors-Opleeuw), manken:   tàfələ (Loksbergen), met kleine stapjes lopen: B.v. den aan man taffelde nog wa rond en de keke mier kosem ni (voetstaps gaan).  tafələ (Hasselt), i.e. gaan, van kleine kinderen en ouderlingen gezegd.  tafələ (Halen), moeilijk vooruitkomen:   hae taffeldje weer wi-jer (Nederweert), tafele (Tongeren), taffele (Brunssum, ... ), taffelen (Eksel, ... ), tafə(lə) (Tongeren), tafəlṇ (Kwaadmechelen, ... ), tafələ (Beverlo, ... ), tafələn (Houthalen, ... ), tjaffele(n) (Sint-Truiden), toafele (Hoensbroek), B.v. de zate tàffelde door de gaank.  taffele (Maastricht), B.v. dn oaje groeotvader taffeldje stillekes door d`n hoof.  taffele (Neeritter), B.v. hae taffelt mer door.  taffele (Sittard), B.v. hae taffelt mer verder.  taffele (Posterholt), B.v. het oudje taffelde op haar stok naar de kerk.  taffelen (Achel), B.v. ich bun meug getaffeld.  taffele (Roermond), B.v. verzichtig taffelt hae euver de sjtraot.  taffele (Brunssum), B.v. wo taffels doe hér.  taffele (Echt/Gebroek), et is ennen taffeler  taffele (Oost-Maarland), groetvaajer taffelt gèt rontelem ut hoes  taffele (Oost-Maarland), i.e. moeilijk lopen, zoals een oude man gaan.  taffələ (Kinrooi), i.e. moeizaam gaan.  tafələ (Beverlo), i.e. onzeker gaan.  taffele (Limbricht), moeizaam voortbewegen  taffele (Heerlen), treen= erheen  iX tafəl trɛɛn (Tongeren), Van Dale: zich moeilijk voortbewegen.  taffele (Geleen), Voor een oudere persoon.  taffele (Hees), Zie nr. 076 (doen oude en zieke mensen).  taffelen (Geistingen), op een sukkeldrafje lopen:   taffele (Eksel, ... ), taffelen (Tessenderlo), tafəln (Koersel), tafələ (Koersel, ... ), B.v. do komt em ongetofelt = daar komt hij op n sukkeldrafje aangelopen.  tafələ (Tessenderlo), prutsen:   taffele (Beverlo, ... ), tàffələn (Lommel), tàfələ (Loksbergen), slenteren:   taffele (Diepenbeek), taffelen (Ophoven), tafələ (Koersel, ... ), tjaffele (Vorsen), tjaffelen (Jeuk, ... ), tsjafələ (Opheers), Als iem. zo maar steeds zit rond te lopen zonder doel en meestal waar hij niet mag gaan omdat het er b.v. smerig is.  du taffels dich get bei ein (Schimmert), Doen oude en zieke mensen.  taffelen (Geistingen), strompelend lopen bij het aantrekken:   tafǝlǝ (Heel), tafǝlǝn (Urmond), ti̯afǝlǝ (Brustem), struikelen:   toefele (Schinnen), toffele (Geulle, ... ), tōffele (Eijsden), tŏffele (Geleen), tàffələ (Brunssum), tóffele (Geleen), tøfele (Valkenburg), treuzelen:   héë zit toa taffëlë (Lanklaar), taffelen (Lanklaar, ... ), tafə`lə (Stokkem), waggelen:   taffele (Geleen), tafələ (Neeroeteren), wandelen: Van Dale: zich moeilijk voortbewegen.  taffele (Geleen), toefele (Eijsden), wiebelen: Onvast lopen.  taffele (Klimmen), woest, onachtzaam lopen:   taffele (Geleen, ... ), i.e. doelloos rondlopen [zie nr.084].  taffele (Veldwezelt), zwoegen:   tāvele (Montzen) I-9, III-1-2, III-1-4