e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

Gevonden: 4616
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bitstang gebit: gǝbēt (Heel), stang: štaŋ (Heel) De ijzeren stang van het bit dat het paard in zijn mond heeft. De benaming voor dit onderdeel is vaak hetzelfde als die voor het bit in zijn geheel. [N 13, 42] I-10
blaar blaar: blaor (Heel) Blaar: blaasachtige opzetting van de huid (blaar, blein). [N 84 (1981)] III-1-2
blaasbalg van het orgel blaasbalg: blaosbalg (Heel), blaosbalk (Heel) De blaasbalg van het orgel. [N 96B (1989)] III-3-3
blaasontsteking kou op de blaas: kaoj òppə blaos (Heel) Blaasontsteking: ontsteking van de urineblaas (koupis, droppelpis). [N 84 (1981)] III-1-2
blad (alg.) blad: blaat (Heel) blad [SGV (1914)] III-4-3
blad, bladeren van een plant blad: blāt (Heel), blader: blāi̯ǝr (Heel) Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.] I-4
bladerloze boom kale boom: WLD  kalə bōūm (Heel) Een boom zonder bladeren (ijlboom). [N 82 (1981)] III-4-3
bladgoud bladgoud: blāt˲gǫwt (Heel) Tot zeer dunne bladen geperst goud. [N 67, 11a; N 67, 11b; monogr.] II-9
bladrozet van de paardebloem ganstong: goastem (Heel), -  gaostem (Heel), Of: paersbloom  gaosteme (Heel), ook: paardestek  gaosteme (Heel) paardebloem || paardebloem, bladrozet van [DC 13 (1945)], [SGV (1914)] III-4-3
bladzijde blad: bláád (Heel) ieder van de beide zijden van een blad in een boek, tijdschrift etc. [teun, pagina, bladzijde] [N 87 (1981)] III-3-1