e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uithoren uithoren: ōēthuuərə (Heel), uitvragen: oetvroage (Heel) door vragen van iemand proberen te weten te komen wat hij voelt, uithoren [horken, funteren, tintelen, uithoren, uithorken] [N 87 (1981)] || uitvorschen [SGV (1914)] III-3-1
uitleg uitleg: ōētlégk (Heel) het verklaren, uitleggen [uitleg, bedied, bedietsel] [N 85 (1981)] III-3-1
uitleggen uitleggen: ōētlégkə (Heel) duidelijk maken, uitleggen [uitduiden, uitbeduiden] [N 85 (1981)] III-3-1
uitnodigen noden: nuueəjə (Heel) iemand verzoeken bij iemand op bezoek te komen, een feest bij te wonen etc. [verzoeken, noden, bidden, uitnoden, kwelen] [N 87 (1981)] III-3-1
uitschelden schelden: sjelje (Heel), uitschelden: ōētsjèljə (Heel) iemand smadelijke, honende woorden naar het hoofd werpen [uitkeken, uitjouwen, uitjuiwen, bellen, uitklappen, uitgodverren,uitschelden, uitsliepen [N 85 (1981)] || schelden [SGV (1914)] III-3-1
uitsliepen sliepuit doen: sjlie‧p oe‧t doo‧n (Heel) uitsliepen [sliep oet doon] [N 07 (1961)] III-3-2
uitsoppen uitsoppen: ūtsǫpǝ (Heel) De verfpot helemaal leegverven. [N 67, 64c] II-9
uitspannen uitspannen: utšpanǝ (Heel) Het paard losmaken van de kar of het werktuig waarin of waaraan het gespannen is. Bij het uitspannen uit een kar met berries worden de draagriem, de brede buikriem en de strengen losgemaakt. Vervolgens wordt het paard naar de stal geleid. [JG 1b, 2c; N 8, 98b; monogr.] I-10
uitstalling van het allerheiligste uitstelling: oetsjtelling (Heel), uitstelling van het allerheiligste: oetsjtelling van het allerheiligste (Heel) Uitstalling, uitstelling van het Allerheiligste [oessjtellóng van t allerhillieg-ste?]. [N 96B (1989)] III-3-3
uitstallingstroon expositietroon: expositietroeen (Heel) De troon, de ruimte of plek boven het tabernakel waar het Allerheiligste wordt uitgesteld. [N 96A (1989)] III-3-3