e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitstellen uitstellen: ōētsjtèllə (Heel) iets niet op het daarop vastgestelde tijdstip verrichten maar het naar een later tijdstip verschuiven [uitstellen, trekken, vertrekken, verstrekken, nazien] [N 85 (1981)] III-1-4
uitvlucht uitvlucht: ōētvlucht (Heel) wat men aanvoert om iets niet te hoeven doen [uitvlucht, uitvluchtsel, uitmaak, uitmaaksel, flauws, zoeking] [N 85 (1981)] III-1-4
uitwerpselen van het paard paardskeutelen: pē̜rskøtǝlǝ (Heel) [A 9, 24b] I-9
uitwerpselen van koeien koestront: kustronjtj (Heel), kustrōnjtj (Heel) [N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I] I-11
uitzagen decouperen: dēkupērǝ (Heel), figureren: figȳrērǝ (Heel), modelleren: modɛlērǝ (Heel) Gedeelten uit het hout wegzagen om er zo versieringen in aan te brengen. Het aanzagen wordt meestal met behulp van een decoupeerzaag gedaan. Zie ook dat lemma. [N 53, 23a] II-12
unster ponder: punjer (Heel) unster (balans) [SGV (1914)] III-3-1
ursuline ursuline: ursulin (Heel), ursulinenzuster: urselinnezöster (Heel) Een Ursulin [Ursulien]. [N 96D (1989)] III-3-3
vaandel vaan: vaan (Heel) De aan de stok gedragen doek met de kleuren of emblemen van een vereniging of gilde [vaandel, vendel, vaan]. [N 88 (1982)] III-3-2
vaandeldrager drapeaudrager: draapoodrieeger (Heel) Degene die het vaandel draagt in een schutterij, gilde [vaandrig, venderik, afferis, vendelzwaaier]. [N 88 (1982)] III-3-2
vaars rind: renjtj (Heel), vaars: ves (Heel), vē̜s (Heel), vɛs (Heel) Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20] I-11