19492 |
vaatdoek |
schotelsplag:
šotəlsplak (L328p Heel),
voor ruwe schoonmaak van het vaatwerk
šoͅtəlsplak (L328p Heel)
|
de doek waarmee het afgewassen vaatwerk wordt gedroogd; zijn er verschillende soorten [DC 15 (1947)] || vaatdoek [SGV (1914)]
III-2-1
|
28963 |
vademen |
(de/een) naald(e) invamen:
ęjn nǭlj envē̜mǝ (L328p Heel),
(de/een) naald(e) vamen:
dǝ nǭlj vɛ̄mǝ (L328p Heel),
door het oog van de/een naald(e) steken:
dōr hǝt oax van dǝ nǭlt stē̜kǝ (L328p Heel)
|
Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.]
II-7
|
20330 |
vader |
pap:
pap (L328p Heel, ...
L328p Heel),
papa:
pappa (L328p Heel, ...
L328p Heel),
cf. VD s.v. "pappa
pappa (L328p Heel),
vader:
vader (L328p Heel, ...
L328p Heel,
L328p Heel,
L328p Heel,
L328p Heel,
L328p Heel,
L328p Heel,
L328p Heel,
L328p Heel,
L328p Heel)
|
(vader;) Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken? [DC 05 (1937)] || vader [SGV (1914)] || vader; (Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken?) [DC 05 (1937)] || vader; ik ga met mijn vader naar het land; volw. [DC 12a (1943)] || vader; ik ga met vader naar het land; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || vader; ik ga met vader naar het land; ± 10 jaar [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
18949 |
vagebond |
landloper:
lámdjluipər (L328p Heel),
schab:
cf. eng. "sjabby
sjab (L328p Heel)
|
een persoon zonder vaste woonplaats en zonder middelen van bestaan, vaak met een slecht gedrag [vagebond, kreugekruier, skoefel] [N 85 (1981)] || zwerver
III-1-4
|
23330 |
vagevuur |
vagevuur:
vageveur (L328p Heel, ...
L328p Heel,
L328p Heel)
|
Het vagevuur [vèègvuur, veëjevuur]. [N 96D (1989)] || vagevuur [SGV (1914)]
III-3-3
|
33795 |
vagina, geslachtsorgaan van de merrie |
kling:
kleŋ (L328p Heel),
lijf:
līǝf (L328p Heel)
|
Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40]
I-9
|
19489 |
valgordijn, rolgordijn |
valgordijn:
valgerdien (L328p Heel)
|
valgordijn [SGV (1914)]
III-2-1
|
17822 |
vallen |
vallen:
valle (L328p Heel)
|
vallen [SGV (1914)]
III-1-2
|
19051 |
vals |
vals:
vals (L328p Heel)
|
valsch [SGV (1914)]
III-1-4
|
22331 |
vals spelen |
foetelen:
fūtələ (L328p Heel)
|
Vals, oneerlijk spelen [stachelen, foetelen, entelen, peuteren, krummelen, onnemen, haarzakken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|