e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verkeren vrijen: vriejə (Heel), vrīĕje (Heel) verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] || vrijen [SGV (1914)] III-3-1
verkering hebben vrijen: vriejə (Heel), vriĕje (Heel), vrii̯ə (Heel), vrijen met -: vriejə mét (Heel) verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] || verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 87 (1981)] || vrijen [DC 38 (1964)], [SGV (1914)] III-2-2
verkillen killen: kèllə (Heel), krimpen: krumpe (Heel), verkrimpen: verkrumpe (Heel) kleumen [SGV (1914)] || Ongevoelig worden van kou, gezegd van ledematen (killen). [N 84 (1981)] || verkleumen [SGV (1914)] III-1-2
verklaren verklaren: verkloare (Heel) verklaren [SGV (1914)] III-3-1
verkoper verkoper: verkuiper (Heel) verkooper [SGV (1914)] III-3-1
verkouden (het) krocht: krǫxtj (Heel), verkoud: ich bēn verkaodj (Heel), ich bun verkaodj (Heel), vərkaojdj (Heel), vervangen: vǝrvaŋǝ (Heel) Een ontsteking van het neusslijmvlies. [JG 1b; N 8, 89; N 52, 24 en 25; monogr.] || Verkouden: verkouden zijn; ontsteking van neusslijmvlies, met neusverstopping en slijmafscheiding (verkoud, verkouden, verkeld, versnoft). [N 84 (1981)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)] I-9, III-1-2
verkwisten verkwanselen: vərkwánsələ (Heel) op overdadige en lichtzinnige wijze besteden [dolboteren, vermokken, vertoelibassen, verkwisten] [N 89 (1982)] III-3-1
verlegen beschaamd: besjaamd (Heel), schouw: sjou (Heel), verlegen: verlège (Heel) verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)] III-1-4
verlegen (zijn) verlegen: vərlèègə zēēn (Heel) niet flink of zelfbewust zijn, zich niet goed durven uiten in het bijzijn van anderen [teutelen, verlegen zijn] [N 85 (1981)] III-1-4
verliezen verliezen: verleeze (Heel, ... ), verleze (Heel, ... ) verliezen [DC 38 (1964)], [SGV (1914)] III-3-1, III-3-2