e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

Gevonden: 4616
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwavelx zwagel: zwĕgel (Heel), ps. onder de â staat nog een streepje; deze combinatieletter is niet te maken.  zwâîgəl (Heel) zwavel [DC 02 (1932)] III-4-4
zweep smik: šmek (Heel) Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.] I-10
zweer zweer: zjwèèr (Heel) Zweer: huidontsteking vaak met ettervorming ten gevolge van een infectie (zweer, zwerage, zwerije). [N 84 (1981)] III-1-2
zweet zweet: zjweit (Heel) zweet [N 10 (1961)] III-1-2
zwemblaas blaas: blaos (Heel), luchtblaas: WLD  loochblaos (Heel), zwemblaas: zjwumblaos (Heel, ... ) Hoe noemt u een vliezig zakje in het lichaam van een vis bestemd om lucht te bevatten (ziel, zwam, luchtblaas) [N 83 (1981)] || zwemblaas. Hoe noemt men de blaas van een vis, het met lucht gevuld orgaan dat de vis in staat stelt in het water te zweven. [N102 (1998)] III-4-2
zwemmen zwemmen: zwumme (Heel, ... ) zwemmen [SGV (1914)] || Zwemmen. [DC 38 (1964)] III-3-2
zwenghout, spoorstok trekschei: trękšęi̯ (Heel) Het dwarshout waaraan van voren de strengen of trekkettingen van het paard bevestigd zijn en dat van achteren aan een akkerwerktuig (ploeg, eg, e.d.) gekoppeld is. Zie afb. 98. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; JG 2b-4, 3; N 11, 34a; N 11A, 103 + 103e; N 17, 69a add.; L 34, 11 add.; L 49, 26 add.; A 30, 26 add.; G 1, 26 add.; div.; monogr.] I-2
zweren, etteren etteren: ĕttere (Heel), zweren: zwêre (Heel) etteren [SGV (1914)] || zweren (etteren) [SGV (1914)] III-1-2
zwerm bijenzwerm: biǝzwɛrm (Heel), zwerm: zwɛrm (Heel) Het geheel van bijen met koningin dat de korf of kast verlaat. Een zwerm bestaat doorgaans uit een koningin, 10- tot 20-duizend werkbijen en een paar honderd darren. Zij zullen een nieuwe woning gaan zoeken. [N 63, 29d; S 3; L 1a-m; JG 1a+1b; Ge 37, 100; A 9, 6; monogr.] II-6
zwerm vogels klocht: kloocht (Heel) groep bijeenhorende vogels (vlucht, klamp, krooi) [N 83 (1981)] III-4-1