24307 |
brommen, zoemen van een insect |
brommen:
bromme (L328p Heel)
|
brommen [SGV (1914)]
III-4-2
|
22586 |
bromtol |
huildop:
huuldop (L328p Heel, ...
L328p Heel)
|
Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt. II. als deze van blik en bontgekleurd is? [DC 24 (1953)]
III-3-2
|
24948 |
bron |
bron:
bron (L328p Heel),
wel:
wèl (L328p Heel)
|
bron, natuurlijke opening in de grond waar water uit de grond opwelt [kwel, wel] [N 81 (1980)] || Natuurlijke opening in de grond waar water uit opwelt. [S 5; L 1a-m; L 22, 26; N 5A(I]
I-8, III-4-4
|
20769 |
brood |
brood:
broeat (L328p Heel),
broed (L328p Heel),
broôət (L328p Heel)
|
brood [DC 03 (1934)], [DC 39 (1965)]
III-2-3
|
25500 |
broodoven |
oven:
uavǝ (L328p Heel)
|
De diverse vragen vroegen in het algemeen naar "de oven" en niet specifiek naar "de broodoven" afgezien van N 29, 1a. Het merendeel van de antwoorden slaat op de oven aan huis of op de boerderij. Meer specifieke ovens zullen in de bakkerij gebouwd zijn. De königswinteroven is een oven gemaakt van grote blokken steen afkomstig uit königswinter. De vloer bestaat uit twee grote blokken. Deze oven is voorzien van drie kanalen (pijpen) die boven het gewelf zijn aangebracht. Kanalen voeren de rook van achter de oven boven over het gewelf naar voren waardoor de trek van het vuur veel beter regelbaar wordt gemaakt (z. wbd ii afl. 1 blz. 62). [N 29, 1a; N 5, 135; RND, 57; S 27; Wi4; L 12, 8; L 40, 13b; L 40, 14; L A 2, 277; monogr.]
II-1
|
24983 |
bros, breekbaar |
bros:
bros (L328p Heel),
sprok:
sjpròk (L328p Heel)
|
bros [SGV (1914)] || hard aanvoelend en toch gemakkelijk breekbaar [bros, sprok, ras, broos] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25657 |
brouwen |
brouwen:
brǫwǝ (L328p Heel)
|
Bier bereiden. Quicke (pag. 72) geeft de volgende omschrijving: "Van bier, het mout beslaan, het wort klaren, hoppen en koken; bier vervaardigen. [S 5; L 1a-m; L 22, 27a; monogr.]
II-2
|
25658 |
brouwer |
brouwer:
brǫwǝr (L328p Heel)
|
De persoon die bier brouwt. In dit lemma is alle materiaal opgenomen dat betrekking heeft op brouwer in de algemene betekenis van "de persoon die bier brouwt." In het lemma ''brouwmeester'' daarentegen zijn alle opgaven bijeen geplaatst die als antwoord werden gegeven op de vragen N 57, 58a/b/c/d: "Hoe noemt u de persoon of personen, belast met a. beslag maken, b. filteren, c. koken, d. afkoelen." [S 5; RND 112; L 1a-m; L 1u, 26; monogr.]
II-2
|
21169 |
brug |
brug:
brök (L328p Heel)
|
brug [SGV (1914)]
III-3-1
|
20386 |
bruid |
bruid:
broet (L328p Heel),
broeëd (L328p Heel),
broêd (L328p Heel),
9ook gezegd voor brudegom en bruit).
brōēt (L328p Heel),
het woord "broet"wordt ook als verzamelnaam voor beiden gebruikt (mar.: bruidspaar)
brōēt (L328p Heel)
|
bruid [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] || de bruid [broeëd] [N 96D (1989)]
III-2-2
|