e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

Gevonden: 4616
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bruidegom bruidegom: boreëdegôm (Heel), broedegom (Heel, ... ), (weinig gebruikt).  broedegom (Heel) bruidegom [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] || de bruidegom [brudejam] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidje in de processie bruidje: bruudje (Heel, ... ), ei bruudje (Heel), en bruudje (Heel) Bruidje in de processie. [N 07 (1961)] || Een in het wit gekleed meisje in de processiestoet [bruidje, maagdje, ingelche]. [N 96C (1989)] III-3-3
bruidsjapon bruidskleed: broeëdskleid (Heel), broêdskleid (Heel) de bruidsjapon, het bruidskleed [N 96D (1989)] III-2-2
bruidsjonker bruidsjong: broêdsjòng (Heel), bruidsjongetje: broeëdsjungske (Heel) de bruidsjonker [brönker] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidsmeisje bruidsmeidje: broeëdsmaedje (Heel), broêdsmaedje (Heel) het bruidsmeisje [brönkesje] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidspaar bruidspaar: broeëdspaar (Heel), broêdspaar (Heel) het bruidspaar [N 96D (1989)] III-2-2
bruidssluier sluier: sjluier (Heel), sjluijer (Heel) de sluier van de bruid, trouwsluier [sleuer] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidsstoet bruidsstoet: broeëdssjtoet (Heel), broêdssjtoet (Heel) de bruidsstoet [broeds-tsoch] [N 96D (1989)] III-2-2
bruiloft bruiloft: broeleft (Heel), broeloft (Heel), broêlof (Heel) bruiloft [SGV (1914)] || de bruiloft, het huwelijksfeest [hoeëchtsiet] [N 96D (1989)] III-2-2
brutaal frech (du.): vrek (Heel), onbeschoft: oonbəsjoeftj (Heel) geen schaamte hebbend [(zeer) brutaal, astrant, frech, vrank, frank] [N 87 (1981)] || zeer onbeschaamd, zeer brutaal [astrant, ekstrant, onbeschoft] [N 85 (1981)] III-3-1