e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

Gevonden: 4616
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
droogdoek, theedoek afdroogdoek: a. voor messen, lepels en vorken; b. voor porcelein; c. voor glaswerk  āf˂dry(3)̄əx˂dōk (Heel), afdrooghanddoek: aafdruuëghandjdook (Heel), afwasdoek: aafwasdook (Heel), handdoek: voor het drogen van het vaatwerk  hantjdōk (Heel), schotelsplag: sjótelsplak (Heel) de doek waarmee het afgewassen vaatwerk wordt gedroogd; zijn er verschillende soorten [DC 15 (1947)] || Hoe noemt u de doek waarmee men afdroogt? [N105 (2000)] III-2-1
droogrek droogrek: dryǝxrɛk (Heel), tuin: tūn (Heel), tuitenrek: tø̜i̯tǝrɛk (Heel) Het houten rek buitenshuis waarop men vaten, melkbussen en emmers te drogen legt. [A 15, 25; monogr.] I-11
drop klits: klits (Heel) drop; Hoe noemt U: Ingedikt sap, aftreksel van zoethout, drop (kalissie, drop) [N 80 (1980)] III-2-3
dropwater klitswater: klitswáátər (Heel) Hoe noemt U: Water waarin drop is opgelost (sepnat, kalissewater, kalissesap, poeliepek, kloters) [N 80 (1980)] III-2-3
druilerig en koud weer kwakkelachtig (weer): kwaggelechtig wêr (Heel), nat (weer): eine naate zoomer (Heel, ... ), naat (Heel), nāāt (Heel), ps. boven de Å staat nog een `; deze combinatieletter is niet te maken.  nāt (Heel), regenachtig (weer): rééngəlegtig (Heel), waterkoud (weer): wáátərkāōt (Heel) nat [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || natte [een ~ zomer] [SGV (1914)] || nattig en koud, gezegd van het weer [kil, killig, waterkoud] [N 81 (1980)] || regenachtig, gezegd van het weer [ruizerig] [N 81 (1980)] || wak weer [SGV (1914)] || zomer [een natte ~ ] [SGV (1914)] III-4-4
druipen van de regen druipen: druipe (Heel), hê droeap vannen rêngel (Heel, ... ), hê druiptj vannen rêngel (Heel, ... ) droop hij ~ van den regen [SGV (1914)] || druipen [SGV (1914)] || druipt [hij ~ van den regen] [SGV (1914)] || regen [hij droop van den ~ ] [SGV (1914)] || regen [hij druipt van den ~] [SGV (1914)] III-4-4
druiventros druiventros: droevetros (Heel) druiventros [SGV (1914)] I-7
druk heen en weer lopen schervitselen: sjervitsele (Heel) lopen: bedrijvig heen en weer lopen [rettereere, rondriddere] [N 10 (1961)] III-1-2
drukblok schuurkussen: šūrkø̜sǝ (Heel) Het blokvormige onderdeel van de bandschuurmachine dat de schuurband tegen het te schuren werkstuk drukt. Zie ook afb. 62. [N 53, 149b] II-12
drukken duwen: duujə (Heel) Drukken: iets aan een wegende of stuwende kracht onderwerpen (drukken, prangelen, priegelen). [N 84 (1981)] III-1-2