21536 |
ponder |
pondel:
u van kruk
pungel (Q105p Heer)
|
Weeginstrument met trekveerwerking. [N 18 (1962)]
III-3-1
|
19474 |
pook |
kachelijzer:
kaxəlīzər (Q105p Heer),
stovenijzer:
ouder dan kachelijzer
štōͅvənīzər (Q105p Heer)
|
pook [SGV (1914)]
III-2-1
|
19957 |
poort |
poort:
pōrt (Q105p Heer),
pūrt (Q105p Heer)
|
Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s]
I-6
|
24226 |
pop, vrouwelijke zangvogel |
pop:
pop (Q105p Heer)
|
vrouwelijke zangvogel (pop) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
24490 |
populier (alg.) |
popelaar:
popelêr (Q105p Heer)
|
populier [SGV (1914)]
III-4-3
|
24365 |
pos |
joodje:
Endepols
juudsje (Q105p Heer),
pos:
Endepols
pos (Q105p Heer)
|
Hoe noemt u de pos: een zoetwatervis met een groenachtige bruine rug. De onderzijde is zilverwit. Hij is overdekt met bruine vlekjes, ook op de vinnen. Beide rugvinnen zijn door een vlies met elkaar verbonden. Hij kan ongeveer 20cm lang worden (post, pos, [N 83 (1981)]
III-4-2
|
21203 |
postbode |
facteur (fr.):
fiktø͂ͅyr (Q105p Heer)
|
postbode [RND]
III-3-1
|
27074 |
praam |
prang:
praŋ (Q105p Heer)
|
Neusknijper om het paard in bedwang te houden. Een praam bestaat uit een houtje met een lus eraan, die rond de bovenlip van het paard wordt gelegd en met het houtje wordt aangedraaid. Er bestaan ook metalen neusknijpers met deze functie (zie o.a. de termen muilijzer, tandijzer en gebitijzer). [JG 1b, 1c, 2c; N 13, 85; N 33, 377 en 380; S 28; monogr.]
I-10
|
22687 |
prent(je) |
prent(je):
print (Q105p Heer)
|
prent [SGV (1914)]
III-3-2
|