e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schroeien snerken: šneͅrkə (Heer) schroeien [SGV (1914)] III-2-1
schrokken vreten: vrete (Heer) schrokken [SGV (1914)] III-2-3
schub schub: Endepols  sjöb (Heer) Hoe noemt u elk van de dunne plaatjes waarmee de huid van een vis geheel of gedeeltelijk is bedekt (schub, schubbe, schelp, schulp) [N 83 (1981)] III-4-2
schuchter bleu: bluuj (Heer) bloode [SGV (1914)] III-1-4
schuimspaan schuimlepel: schuimlepel (Heer), sjuimlepəl (Heer) schuimspaan [SGV (1914)] || theelepeltje (suikerlippelke) [N 20 (zj)] III-2-1
schuld schuld: ps. omgespeld volgens Frings (omdat het een Fringsteken is!), of letterlijk overnemen: sjölt, met vermelding dat er boven de ö nog een lengteteken moet staan en deze combinatieletter niet te maken is)?  sjø͂ͅlt (Heer) Geldschuld, schuld die men nog moet betalen [N 21 (1963)] III-3-1
schuldig (zijn) schuldig (zijn): schöldig (Heer) schuldig [SGV (1914)] III-3-1
schurft schurft: schörf (Heer) schurft [SGV (1914)] III-1-2
schurk, smeerlap schavuit: ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.  schavuut (Heer) schavuit [SGV (1914)] III-1-4
schutter schutter: schötter (Heer), sjətər (Heer) schutter [RND], [SGV (1914)] III-3-2