e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tien-guldenstuk tientje: Opm. de ie is kort.  tientsje (Heer) tien-guldenstuk, een ~ [N 21 (1963)] III-3-1
tijdverdrijf tijdpassering: tīēdpasseering (Heer) tijdkorting [SGV (1914)] III-3-2
tijger tijger: tīēger (Heer) tijger [SGV (1914)] III-3-2
timmerman schrijnenwerker: šrīnǝwē̜rǝkǝr (Heer) Ambachtsman die het timmeren als beroep uitoefent. Tot zijn werkzaamheden behoren het vervaardigen van dakconstructies en balklagen in huizen en het maken van trappen, kozijnen, ramen en deuren. Als aanduiding voor de vakman wordt zowel de benaming timmerman als schrijn(en)werker gebruikt. Schrijnwerker is meer verspreid in Belgisch Limburg, schrijnenwerker in het zuiden van Nederlands Limburg. Wanneer er een onderscheid tussen timmerman en schrijn(en)werker wordt gemaakt, dan duidt de eerste term eerder een vakman aan die timmerwerk in de bouw verricht. Dit is onder meer het geval in Ottersum (L 163), Posterholt (L 387), Geulle (Q 18) en Bilzen (Q 83). De schrijnwerker richt zich dan vooral op het maken van trappen, deuren en ramen. Het woordtype schrijner, dat in het zuidoostelijke deel van het gebied gebruikelijk is, is een algemene benaming voor de timmerman. De vakman die timmerwerk op de bouw verricht, wordt daar ɛbouwschrijnerɛ genoemd.' [N 55, 164a; N 55, 165; RND 6; L 34, 19a; L B1, 115; monogr.] II-12
tocht, zuiging van lucht trek: trek (Heer) tocht, vrij sterke zuiging van de lucht door een beperkte ruimte heen [scheut, trek, zicht, jacht, trok] [N 81 (1980)] III-4-4
tochtig parig: paurig (Heer) tochtig, verlangend naar de paring, gezegd van vogels (parig) [N 83 (1981)] III-4-1
tol betalen barrier (<fr.) betalen: breer betale (Heer) tol betalen [SGV (1914)] III-3-1
tolgaarder barrierman: ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.  breerman (Heer) tolgaarder [SGV (1914)] III-3-1
tonen tonen: tūīne (Heer) tonen [SGV (1914)] III-1-1
tong tong: tong (Heer) tong [DC 01 (1931)] III-1-1