e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heer

Overzicht

Gevonden: 1801
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hart hart: hart (Heer), hārt (Heer) hart [RND], [SGV (1914)] III-1-1
haten haten: hate (Heer) haten [SGV (1914)] III-3-1
haverhok kast: kas (Heer) Zie de toelichting bij het lemma ''graanhok, stuik, mandel'' (4.6.14). [N 15, 30b; JG 1b, 1c, 2c; Goossens 1963, krt. 38; monogr.] I-4
havermout havermout: havermout (Heer) havermout [SGV (1914)] III-2-3
hazelaar hazenotenstruik: hazenoteschtroek (Heer) hazelstruik [SGV (1914)] III-4-3
hazelnoot hazenoot: hazenoot (Heer) hazelnoot [SGV (1914)] III-4-3
hazenleger pot: Endepols  pot (Heer) Hoe noemt u de vaste ligplaats van een haas (leger, lechter, pot) [N 83 (1981)] III-4-2
hecht van een mes steel: schtēēl (Heer), sjteel (Heer) handvat van een mes (hecht, heft) [N 20 (zj)] || heft [SGV (1914)] III-2-1
heen en weer (bewegen) op en neer: heer löp op en neer (Heer) heen en weer lopen [op en aaf lope] [N 07 (1961)] III-4-4
heer heer: hi.ər (Heer) heer [RND] III-3-1