25236 |
inslaan, van de bliksem gezegd |
inslaan:
eensjlōōn (Q105p Heer)
|
inslaan, gezegd van de bliksem [afvellen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
34001 |
inspannen |
voorspannen:
vø̄ršpanǝ (Q105p Heer)
|
Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74]
I-10
|
20827 |
inzouten |
zouten:
zaajte (Q105p Heer)
|
zouten (mv.?) [SGV (1914)]
III-2-3
|
18259 |
jak |
jak:
ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.
jak (Q105p Heer),
kapotje (<fr.):
ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a. (is oude benaming).
kapötsche (Q105p Heer),
kazavek:
ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a. (is oude benaming).
kajevĕk (Q105p Heer)
|
jak [SGV (1914)]
III-1-3
|
18996 |
jaloers |
jaloers:
ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.
jaloes (Q105p Heer)
|
jaloersch [SGV (1914)]
III-1-4
|
19039 |
jammer |
zonde:
⁄t is sön (Q105p Heer)
|
jammer [zund] [N 07 (1961)]
III-1-4
|
19927 |
janken |
janken:
Endepols
janke (Q105p Heer)
|
Hoe noemt u een klagelijk hoog geluid voortbrengen, maar minder luid dan bij 018c (jonkelen, janken, kajiten, kajankelen, jammen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
18193 |
jas: algemeen |
jas:
jĕs (Q105p Heer),
ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a. (m.).
jas (Q105p Heer),
stoep:
schtób (Q105p Heer)
|
jas [SGV (1914)] || jassen (mv.) [SGV (1914)]
III-1-3
|
18041 |
jeuk |
krets:
kretsj (Q105p Heer)
|
jeuk [N 07 (1961)]
III-1-2
|
18086 |
jicht |
gicht:
gich (Q105p Heer)
|
jicht [SGV (1914)]
III-1-2
|