e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heer

Overzicht

Gevonden: 1801
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kruizeel help: hɛlǝp (Heer) Riem die om de schouders gelegd wordt en aan de berries van de kruiwagen wordt vastgemaakt om het werk van de voerder te verlichten. Zie ook het lemma kruizeel in wld II.9. [N 18, 99, 100; JG 1a; JG 1b; JG 2a; JG 2b; JG 2c; L B, 90; L 35, 31; A 42, 16; monogr] I-13
krullen krullen: krŏlle (Heer) krullen [SGV (1914)] III-1-1
kuchen kruchelen: kröchele (Heer) kuchen [SGV (1914)] III-1-2
kuif kuif: kuif (Heer) kuif: de opstaande vederbos boven op de kop van een vogel (kuif, rap, tuil) [N 83 (1981)] III-4-1
kuip kuip: kūp (Heer) In het algemeen een wijd vat, meestal van hout, van boven open en daar ook iets wijder dan aan de onderzijde. [N E, L; S 19; L 1a-m; L 17, 18a; monogr.] II-12
kuiper kuiper: kȳpǝr (Heer) Vakman die houten kuipen, vaten en tonnen vervaardigt. [A 32, 10; S 20; L 1a-m; L 29, 13; monogr.] II-12
kuit kuit: kuut (Heer), kūūt (Heer, ... ), Endepols  kuut (Heer) Hoe noemt u de eierstokken met eieren of de afgezetten massa eieren van vrouwelijke vissen (kuit, kiet, schot, zaad, schodder, krellekeskuit) [N 83 (1981)] || kuit [SGV (1914)] || kuit (ve vis) [SGV (1914)] || kuit (wade) [DC 01 (1931)] III-1-1, III-4-2
kundig kundig: kŭndig (Heer) kundig [SGV (1914)] III-1-4
kussensloop kustijk: køͅstēk (Heer) kussensloop [SGV (1914)] III-2-1
kwaadspreekster klappei: ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.  klappĕj (Heer), sledder: schlĕdder (Heer) klappei [SGV (1914)] III-1-4