e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heer

Overzicht

Gevonden: 1801
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwaadspreker kwaadspreker: koedschprêker (Heer) kwaadspreker [SGV (1914)] III-1-4
kwabaal en puitaal kwab: Endepols  kwab (Heer) Hoe noemt u de puitaal: een levendbarende beenvis. Komt voor in zout water. De rug is bruinachtig en de onderzijde roodachtig. Op de rug en op de flank ligt een rij zwarte vlekken. Hij wordt tot 60cm lang (aalskwab, magaal, lomp, aalkwab, kwab, puit) [N 83 (1981)] III-4-2
kwaken kwaken: Endepols  kwake (Heer) Hoe noemt u een kwakend geluid maken, gezegd van kikkers (kwaken) [N 83 (1981)] III-4-2
kwartel kwartel: kwattel (Heer) kwartel [SGV (1914)] III-4-1
kwartje kwartje: kwertsje (Heer), willempje: wüllemke (Heer) kwartje, een ~ [N 21 (1963)] || kwartje: Hier heb je een kwartje voor een ijsje [DC 41 (1966)] III-3-1
kweepeer kweepeer: kwêpêr (Heer), kwɛpər (Heer) kwee [SGV (1914)] || kweepeer [SGV (1914)] I-7
kwellen plagen: ploage (Heer), toeken: tōēke (Heer) kwellen [SGV (1914)] III-3-1
kwispelstaarten kwispelen: kwispele (Heer), Endepols  kwispele (Heer) Hoe noemt u de staart heen en weer bewegen, als teken van vriendschap, gezegd van honden (kwispelen, kwipselen, kwipselstaarten, kwispelstaarten) [N 83 (1981)] || kwispelstaarten [SGV (1914)] III-2-1
laag grond laag: laog (Heer), loag (Heer) laag (znw.) [SGV (1914)] || laag grond [laag, scheel, bank] [N 81 (1980)] III-4-4
laaggelegen weidegrond broek: brōk (Heer) Laaggelegen, vaak natte weidegrond, die men meestal gebruikt om te hooien. Vergelijk ook lemma 1.3.3 ɛbeemdɛ.' [N 14, 52; N P, 5; JG, 1a, 1b; S 5; A 10, 4; RND 20; L 19b, 2aI; Vld.; monogr.] I-8